Nogmaals: Kromo Buiten.
Aug. 1915.]
wel in het vorige als in dit stukje bedoeld, voor het eerst onder
mijn commando kwamen, mij in 't geheel niet kenden, ook niet „bij
geruchte" en dus de gelegenheid om mij te „haten en verachten"
nog gemist hadden; dat m. i. bij de werkelijke actie het doel van
die actie, i. c. dempen van het verzet, hoofdzaak moet blijven en
niet door gelijktijdige opleidingmag worden belemmerd. De op
leiding is garnizoens- en postenwerk, kan geschieden bij patrouilles
voor machtsvertoon, doch tegenover gewapend verzet-en dit geval
behandelde ik—is geen tijd voor opleiding. Dan moet het wérk gedaan
worden—desnoods alleen door de goede soldaten. En als de niet-
goeden zich daardoor ten achter gesteld voelen, treft m. i. den com
mandant geen blaam. In zulke gevallen is het m. i. niet de aange
wezen weg om ziekmelders „met veel moeite te bewegen naar boven
te gaan" (bladz. 369): „boven" is hoofdzaak, niet de ziekmelders.
„Werk op Kromo's eergevoel en ambitie"—ik zal thans het bo
venbedoelde voorbeeld geven. Een mijner beide brigades bestond bij
een patrouille in April j.lbehoudens 2 oudere Amboineezen en een
viertal oudere Javanen, geheel uit jonge, versch van Java aangekomen
Javanen en Amboineezen. Het kader was nog nimmer buiten geweest.
Er was toen nog geen verzet uitgebroken en ik kon me dus met
„opleiding" bezig houden.
Het was een „soepje"hoofdzakelijk ook omdat de menschen
tegenover hun geheel vreemde toestanden stonden. Geen zorg voor
wapens en leergoed, vuil op hun lichaam, vuil op hun kleeren, bivaks,
die nergens op leken, voortdurend uitvallers, achterblijvers, enz. enz.'
Ik heb het rustig eenige dagen laten „gebeuren." Toén heb ik
eerst—ja, ik ben helaas genoodzaakt uitvoeriger in m'n illustraties
te zijn—het kader onder handen genomen. Daarop heb ik de vier
oude Javanen bij me geroepen. Gewerkt op hun eergevoel en ambitie,
gezegd dat zij nu eens moesten zorgen, dat die „orang baroe" tot
„soldadoe betoel" werden, dat zij hun eens op alles en nog wat
moesten wijzen, hen in 't Hollandsch gezegd zoo ongeveer moreel
voor het doen ontwaken der jongere makkers verantwoordelijk
gesteld. Zij beloofden gaarne en hartelijk. Daarop riep ik de beide
Amboineezen-herhaling der voorgaande regelen.
786