Nogmaals: Kromo Buiten. [Aug. 1915. Doch uit hetgeen verschillende mijner opponenten schreven, volgt de conclusie, dat de Javaan een zeer bijzondere behandeling vereischt, dat men alleen iets waardeerbaars van hem verkrijgt door een behandeling, die van den meerdere niet alleen taalkennis, maar bovendien een diep-ingaande studie van het niet gemakkelijk te benaderen volkskarakter eischt een volkskarakter, waarover de Javanen-kenners het nu, na zooveel eeuwen, nog niet eens zijn. En het is de vraag of men van den normalen officier, het normale Europeesche kader, dat toch nog wat anders te leeren heeft dan land- en volkenkunde, het voldoen aan dergelijke zeer hooge eischen mag verlangen. Reeds alleen het stellen van dergelijke exceptioneele eischen ver oordeelt m.i. juist de bruikbaarheid als soldaat van den Javaan, ook al omdat ons leger uit eer. mengelmoes van allerlei landaarden moet bestaan. Men betoogt, dat wanneer Kromo wegens mindere bruikbaarheid wordt achteruitgezet—wanneer hij bruikbaar was en goed z'nsol- datenplicht deed, heb ik hem nimmer achteruitgezet—dat hij dan verder rustig de boel laat waaien en zich niet meer inspant dan hoogst noodzakelijk is. M.i. is dit juist weer een uiting van zijn weinig soldatesken aard. Ik heb menigmaal tegen een Kromo moeten zeggen: ik kan jou bij de „spits of achterspits niet gebruiken, verdwijn maar naar het midden." En Kromo verdween. Maar ik heb hetzelfde ook tweemaal tegen een Amboinees moeten zeggen, en dat vonden ze beiden blijkbaar zoo beroerd, dat ze hun beste beentje voor gingen zetten en daardoor werkelijk na een maand weer bij de spits konden worden ingedeeld. En toen glömmen ze van genoegen. Ik wil er hier ook op wijzen en nogmaals ik heb over Kromo buiten geschreven dat bij een troep, die één of meer maanden Misschien is deze emotielooze en blijvende verdwijning alweer een uiting van het moeilijk te benaderen volkskarakter. Maar dan eischt de Javaan niet alleen goede officieren, maar bovendien officieren van het paedagogisch talent van een Jan Ligthart en het Oostersch weten van een professor Snouck Hurgronje. En of wij die officieren zullen kunnen verkrijgen 791

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 29