Nogmaals: Kromo Buiten. [Aug. 1915. Is het niet een zeer merkwaardig verschijnsel, en is het misschien niet tevens de pakkendste illustratie, dat op den tocht naar de Gajoe- en Alaslanden onder den toenmaligen Overste G. C. E. van Daalen een tocht, waarvoor dan toch zeer zeker wel het allerbeste Javaansche Maréchaussée-materiaal zal uitgelezen zijn-percentsgewijze ongeveer 10, zegge tien, Amboineezen tegen 1, zegge één, Javaan gedécoreerd of eervol vermeld zijn? Of is ook dit weer een gevolg van bevoor rechting, geheel onverdiende bevoorrechting—het argument, dat zoo licht en handzaam in handen van de vrienden van Kromo blijkt en daarom zoo gaarne wordt gebezigd? Zeker, ook Javanen hebben schitterende daden verricht—maar vergeet men bij een algemeene beoordeeling niet al te zeer dat, ruw geschat, misschien 1 Amboinees tegen 15 a 20 Javanen in ons leger dienen? En toch verricht die groote minderheid—waarbij ook kaf onder het koren schuilt!—een overgroote meerderheid aan alles zins loffelijk soldaten-werk. De heer La Lau publiceert eenige zeer merkwaardige cijfers over het gewest Timor en Onderh. De heer L. L. schrijft o. m. maar afgescheiden daarvan vraag ik Asymptoot waar hij de 20000 Timoreezen, die het leger dan noodig zou hebben, van daan wil halen. Het heele gewest Timor en Onderhoorigheden, waarvan Timor een klein onderdeel vormt, telt 160.000 mannelijke inwoners, waaronder begrepen de kinderen en ouden van dagen. Amboina en Ternate hebben samen 200.000 mannelijke ingezetenen." De eerste vraag kan Asymptoot niet beantwoorden. Maar, het boleh-tawar toepassende, zouden 5000 ons al een heel stuk voor uithelpen. Dat zouden o. a., gezien het oordeel over de prestaties van de Timoreesche maréchaussée op Celebes, 4 goede Timoreesche veldbataljons kunnen worden. Mag ik nu in de eerste plaats den heer L. L. verwijzen naar het arti kel van Kriekx—ik meen in het Mei-nummer? Mag ik er dan voorts op wijzen, dat, voor zoover mij bekend, het gewest Timor thans 5 afdeelingen telt, waarvan alleen de volkrijkste afdeeling Ik heb altijd gemeend—en dit ook in mijn stukje neergeschreven en bedoeld—dat Menadoneezen eveneens militair tot „Amboineezen werden ge rekend. A. 793

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 31