Aug. 1915.] De Staat van Oorlog en de Staat van Beleg.
27en Juni 1912 de lezing hield, maakten bijv. velen der aanwezi
gen van de pauze gebruik om zich te herinneren, dat ze beloofd
hadden hun vrouw af te halen bij kennissen of dat ze den volgen
den morgen vroeg te paard moesten, dan wel dat ze den vorigen
avond ook al laat naar bed waren gegaan. Ze moesten daarom
noodzakelijk weg, niet dat hun het onderwerp niet interesseerde,
maarenzLater werd mij meermalen onomwonden door
goede vrienden verteld, dat de materie hun te taai was, dat ze er
aan begonnen waren, maar dat ze het verslag, reeds na eenige blad
zijden gelezen te hebben, onbevredigd ter zijde hadden gelegd.
Deze min of meer wel verwachte désillusies hebben mij echter
niet geheel en al ontmoedigd en een indertijd ontvangen appreci-
eerend oordeel van mijn vroegeren leeraar, professor de Louter, geeft
mij thans den moed het er nog eens op te wagen de attentie van
de lezers van het I. M. T. voor het onderwerp te vragen, en wel met
het oog op de door mij n eds eerder uitgesproken wenschelijkheid,
dat reeds in normale tijden alle officieren op de hoogte zijn van het
wezen en de gevolgen van het in St. v O. of B verklaren van een
gebied, waarin zij kans hebben, als het werkelijk tens tot die verkla
ring mocht komen, de verantwoordelijke man te zijn.
Bij voorbaat wil ik echter reeds beloven, dat ik alle mogelijke moeite
zal doen dit keer het aanhalen van wetsbepalingen te vermijden.
Laat ik beginnen met de aandacht te vestigen op een den 19en
December 1913 in „Krijgswetenschappen" gehouden voordracht van
den heer Mr. Dr. J. A. Eigeman over „De bevoegdheid van het
Militair gezag in geval van Oorlog of andere buitengewone omstan
digheden". Deze voordracht is meer dan dubbel waard „eenige
malen" te worden bestudeerd en, hoewel voor ons Ieeken op rechts
gebied hier en daar wel wat diep gaande, zal bij ernstigen wil,
ieder, die beschikt over normale hersenen, uit de daarin neergelegde
beschouwingen veel kunnen leeren.
In het begin stelt de heer Eigeman de vraag: „Wat is de bevoegd
heid van het militair gezag in tijden van nood?"
Sommigen antwoorden daarop, dat die bevoegdheid onbeperkt
moet zijn en niet afhankelijk mag worden gesteld van het al of niet
bestaan van wettelijke voorschriften, anderen zijn van meening dat
ook onder abnormale omstandigheden de wetten bindend zijn en
798