Aug. 1915.] De Staat van Oorlog en de Staat van Beleg.
a. dat men zooveel mogelijk het verwijt van onrechtmatigheid
ontgaat van de zijde der positivisten;
b. dat men de organen, met handhaving van het gezag in moei
lijke omstandigheden belast, steun en vastheid verleent voor hunne
gedragingen.
Resumeerende hetgeen voor ons militairen in de eerste plaats
van belang is te weten, komen we tot het volgende:
le. In abnormale omstandigheden, waaror der de handhaving van de
uit-of inwendige veiligheid van het rijk zulks vorderen, is het gezag
verplicht die maatregelen te nemen, welke de toestand eischt (binnen
zekere grenzen natuurlijk, gesteld door humaniteitsbegrippen, over
eenkomsten met andere naties enz.).
2e. Het is een voordeel als dat gezag de bevoegdheid tot die han
delingen ontleenen kan aan wettelijke regelingenvoorzoover echter
die regelingen in bepaalde gevallen niet voorzien, kan zulks het gezag
nooit ontheffen van de sub 1 bedoelde verplichting.
3e Ten einde het aantal gevallen, waarin de wet niet voorziet, tot
een minimum te beperken, is het gewenscht de bevoegdheid van het
gezag zoo algemeen mogelijk te omschrijven.
Aan allen, wien het ernst is met het verlangen om van het wezen
van den St. v. O. en B. meer te begrijpen dan thans het geval schijnt
te zijn (o. m blijkende uit de uitlatingen van den heer Vermeer e. a.),
zou ik den raad willen geven de voordracht van den heer Eigeman
grondig te bestudeeren. Ik vlei mij met de hoop, dat ze dan tot de
zelfde punten zullen komen als door mij in vorenstaand resumé aan
gegeven.
Daarmede gewapend, kan het naar mijn bescheiden meening niet
moeielijk vallen verklaring te vinden voor de voorschriften, opgeno
men in Grondwet, Regeerings Reglement en de in den aanhef van
dit opstel vermelde regeling van de gevolgen enz, ja zelfs acht ik het
niet onmogelijk dat de Nederlandsche taal, waarin mijne beschou
wingen over dit onderwerp werden voorgediend, voor de aldus ge-
wapenden begrijpelijk zal zijn.
Men late zich daarbij niet afschrikken door de uit den aard der
zaak droge behandeling van de geschiedenis van den. St. v. O. en B.
(bl. 5 t/m 20); ik achtte deze onvermijdelijk om te kunnen aantoonen
800