Er is nog een 3. v.!
In een vorige beschouwing werd door mij betoogd, dat men aan
den I. V. op verschillende, oostelijke gedeelten van onze buitenbe
zittingen een niet te hooge waarde als tegenstander moet toekennen,
doch ik wees er tevens op, dat daarin niet besloten moet liggen
een veronachtzamen van het begrip I. V. als zoodanig bij de
troepenopleiding op Java.
Gedurende vier jaren was schrijver dezes niet in de gelegenheid
deze troepenopleiding te volgen, maar de resultaten, welke hij op
de buitenbezittingen van deze opleiding practisch voor zijn oogen
kreeg, brachten hem en vele collega's met hem tot den indruk,
dat de oefeningen tegen een I. V. te zeer op den achtergrond
werden geschoven en dat de veeleischende B. V. onbeschaamd
doende was zijn minder fortuinlijken inlandschen collega geheel te
verdringen.
Er is nog een I. V. - en al moge hij zich dan tegenwoordig op
verscheidene plaatsen in een andere en minder te duchten gedaante
vertoonen, dit neemt niet weg, dat hij aan den tegen hem agee-
renden troep nog steeds hooge eischen stelt, waar het betreft phy-
siek, uithoudings- en volhardingsvermogen, vlotheid, handigheid
en initiatief. Hij moge een andere gedaante hebben aangenomen,
in aard en wezen niet overal gansch dezelfde zijn, die gedaante,
zijn aard en wezen blijven eigenaardig en eischen van een tegeno
ver hem optredende troep andere eigenschappen, en dus een andere
opleiding dan bij het optreden tegenover den buitenlandschen vijand,
die ons blijkbaar meer en meer een vertrouwd vriend wordt. Dit
is werkelijk en wezenlijk een wet van Meden en Perzen.
Rudyard Kipling, die zooveel keurige en kostelijke soldaten-schetsen
schreef, laat z'n geliefkoosd soldier-type Mulvaney in„ The taking
of Lungtungpen" vertellen, hoe hij zich als man van ondervinding,
zij 't ook als only a private, heeft overtuigd, dat de allerbeste soldaten
tegenover dacoits and devils de driejarigen zijn. En Mulvaney slaat
hierbij den spijker voortreffelijk en verdienstelijk op deszelfs hoofd.
774