Over de Artillerie Inrichtingen en het materieel. [Sept. 1915.
administratie, welke de werkkracht van een personeel, dat zich
uitsluitend aan de techniek moest kunnen wijden, voor een groot
gedeelte absorbeert.
Vooral legt hij den nadruk op de afwezigheid van eiken prikkel
voor buitengewone krachtsinspanning en plichtsbetrachting.
Wanneer men nu in het oog houdt, dat vooral in een machinale
fabrikage de productie niet alleen bepaald wordt door de vraag
öf, maar bovenal door de wijze hóe— er gewerkt wordt, en hoe
gemakkelijk zich een werkman den schijn kan geven alsof hij met
inspanning en ijver bezig is, terwijl hij door het stellen van zijn
bank of door het slijpen van zijn gereedschap het geheel in de
hand heeft weinig of veel te produceeren, dan wordt het duidelijk,
dat het opzichtvoerend personeel aan de Artillerie Inrichtingen een
veel zwaardere taak heeft te vervullen, dan daaraan in de particuliere
industrie is toegewezen, en men daarvan mag vergen. Niet alleen
dat dit personeel gedeeltelijk in beslag wordt genomen door admi
nistratieve bezigheden, doch ook hier speelt de kwestie van het
eigenbelang een groote rol. In nog hoogere mate dan de werkman
is de rijksambtenaar zich bewust van de zekerheid van zijn positie,
zoolang hij zich niet aan grove nalatigheid of wangedrag schuldig
maakt, doch niet minder goed is het hem bekend, dat bijzondere
belooning hem ook bij de grootste inspanning niet te wachten
staat en dat verbetering van zijn positie minder afhangt van hemzelf,
dan wel van het toeval in den vorm van een vacature in een hoogere
bezoldigde betrekking, terwijl, indien hij eenmaal de hoogste sport,
welke de organisatie van zijn vak aanwijst, bereikt heeft, elke
lotsverbetering vrijwel tot de pia vota kan worden gerekend.
Deze nadeelen van de staatsexploitatie zullen zich bij het thans
in Nederland ingevoerde systeem aanzienlijk minder doen gevoelen,
omdat in de eerste plaats het belang van het bedrijf op den voor
grond wordt gesteld. Wordt daarbij door een behoorlijke fabrieks-
boekhouding en het in verband daarmede aanhouden van een
deugdelijke winst- en verliesrekening het bedrijf zoodanig geadmi
nistreerd, dat ten allen tijde de stand van zaken kan worden
beoordeeld, terwijl het al dan niet doelmatig zijn van een ingevoerde
verandering uit de boeken zichtbaar wordt, dan is de bedrijfschef
natuurlijk des te vrijer in het nemen van besluiten, die hij in het
belang van den dienst noodig acht.
889