Sept. 1915.J De oefeningen der Infanterie Compagnie.
Wat nu de reeds bereikte graad van geoefendheid betreft, kan
gezegd worden, dat de invloed daarvan op het vaststellen der
oefeningen niet bijzonder groot is. In de eerste plaats toch zou
het daartoe noodig zijn, dat de compagniescommandant en ook de
overige officieren geheel op de hoogte zijn van hetgeen de com
pagnie reeds kent, wat echter zelden het geval is, een gevolg van
veelvuldige overplaatsingen zoowel van officieren en kader als
van de manschappen. Dit euvel is in een leger als het onze en
in zoo'n uitgebreid gebied als 't onze moeielijk te ontgaan en moeten
we dus den toestand nemen zooals die is, hetgeen wil zeggen, dat
als regel bij de compagnie een deel der manschappen aan een deel
der officieren niet bekend is. Dit op zich zelf dwingt er den Com
pagniescommandant reeds toe systematisch alle mogelijke oefeningen
te doorloopen; zelden zal een compagniescommandant kunnen
zeggen: dat eene bepaalde soort oefening niet behoeft te worden
gehouden, omdat de menschen daarin reeds voldoende bedreven
zijn. Is dit aan den eenen kant jammer, omdat hierdoor de gelegen
heid, om eens aan oefeningen, waarin de bedrevenheid nog niet is,
zooals die gewenscht wordt, wat meerdere zorg te besteden, be
perkt wordt, aan den anderen kant leidt dat systematisch door
loopen van alle oefeningen toch zelden of nooit tot noodelooze
oefeningen en wel omdat de praktijk telkens weer andere eischen
stelt; zelfs de leider zal zelden van een oefening thuis komen,
waarbij hij niet iets heeft geleerdmen kan op een gegeven oogen-
bük voor zich zelf tevreden zijn over de prestatie der compagnie,
doch nooit zal men bereiken, dat men kan zeggen dat van een
bepaalde oefening geen nut meer is te verwachten.
Verder doorredeneerend, zou men kunnen vragen, of het dan
maar niet het beste zou zijn van hoogerhand een vast, overal te
volgen, schema voor het geheele jaar vast te stellen, maar dat zou
zeker ook weer niet goed zijn; de compagniescommandant moet
in werkelijkheid met zijne compagnie werken, hij moet dus wer
kelijk verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor den graad van
geoefendheid zijner compagnie, hij moet dus voor zijn persoon wel
schematisch te werk gaan, maar hij moet daarbij vermijden zich
zelf te veel aan dat schema gebonden te achten. Hij make voor
ieder tijdperk, ja voor ieder sprekend onderdeel daarvan een schema,
maar drage vooral zorg voor eenige speling. Hij houde dus eenige
910
I