Sept. 1915.] Over de Artillerie Inrichtingen en het materieel. van het snelvuurgeschut het gebruik van munitie zoodanig is toe genomen, dat de vroeger algemeen geldende getallen voor de mu nitieuitrusting van de batterijen geheel onvoldoende moeten worden geacht. In alle oorlogvoerende landen doet zich de vraag naar meer munitie hooren, alle staats- en particulierefabrieken werken met de meest mogelijke kracht aan projectielen, hulzen, buizen. Voor zoover dit kan worden nagegaan, vindt Duitschland in zijn eigen industrie de benoodigde hulpbronnen voor de vervaardiging van deze artikelen, Frankrijk en Rusland schijnen voor het grootste deel op aanvulling uit Amerika en Engeland te zijn aangewezen. (Indien althans de Engelsche berichten daaromtrent te vertrouwen zijn). De vraag of in Nederlandsch Indië de voorraden van dien aard zijn, dat zekerheid bestaat, dat aanvulling in tijd van oorlog niet noodig is, moet uit den aard der zaak ontkennend worden beant woord. Geen land ter wereld is natuurlijk in staat zoodanige voor raden munitie in vredestijd op te leggen, dat aanmaak in oorlogstijd kan worden ontbeerd. Niet alleen, dat van te voren niet kan worden uitgemaakt, hoe groot de behoefte zal zijn, hetgeen reeds in dezen oorlog is gebleken, maar bovendien is niet uit te maken voor welk geschut het verbruik het grootst zal zijn en zou het dus een zeer onoeconomische werkwijze zijn, indien voor alle geschuts- soorten de maximum denkbare hoeveelheid munitie werd opgelegd. Ieder land moet dus in staat zijn in tijd van oorlog zijn munitie aan te maken. Zijn wij daartoe in staat? In Holland is in deze bange dagen volgens de telegrammen eindelijk een commissie be noemd om het munitievraagstuk onder de oogen te zien. Is dit voor Indië niet noodig? Zou het wellicht te duur zijn? Er is geen reden om dit aan te nemen. Tegen de prijzen van de leveranciers van oorlogsmaterieel in Europa kunnen onze staatsfabrieken nog wel concureeren. Terecht schrijft een onbekende schrijver in de Artilleristische Monatshefte van Februari—wie wichtig es für einen Staat ist, in Bewaffnungs- 1) De Art. Monatsh. telt onder haar medewerkers vele beambten van de firma Krupp; in het tijdschrift worden in den regel dan ook de aan vallen op die particuliere fabriek weersproken. Misschien is dit feit van invloed op hetgeen door den onbekenden schrijver ten voordeele van de part. ind. is geschreven- 882

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 6