Van fllles Wat.
Leiding.
Deze uitdrukking: „heeft nog leiding
noodig" wordt dikwijls zoo gemakkelijk
neergeschreven en uit de practijk weten
we, dat het zoo vaak bij dit neer
schrijven bleef.
(Uit: „Een pleidooi voor Asymptoot"
Juni aflevering.)
Juist heer Flothuis! Bovenstaande zin trof mij wel het meeste
uit uw sympathieke bijdrage.
(Ter geruststelling kan ook ik mededeelen, het niet in alle op
zichten eens te zijn met Asymptoot.)
Leiding? Vorming? Ja, de practijk leert dat wij, als jongeren,
weinig „geleid" worden en minder nog „gevormd."
Slaat de I. W. D. op, art. 14 en ge kunt er o.a. voor den kapitein
lezen: „Zijn hoofddoelx) moet zijn de officieren-vooral de jonge
ren— te „vormen", hen te leeren ten volle de verantwoordelijkheid
te dragen aan hun rang verbonden en hen „op te leiden" tot
verantwoordelijke aanvoerders.
Art. 19. Voor den korps-commandant: „Hij wijdt zijn bijzondere
zorg zoowel aan hunne „practische v) en wetenschappelijke f ont
wikkeling als aan hunne verdere „vorming"
H. H. korps ctn- en kapiteins nemen dus a. h. w. de taak over
van onze vroegere leeraren en het is juist hiervan dat we zoo
weinig merken.
Eigenaardig is het, maar de chefs, die zich bovenstaande artikels
serieus tot taak stelden, hoort men onder de jongeren heel graag
noemen. Sterker nog, men kent hen zonder hen ooit gezien te
hebben; men heeft van en over hen gehoord.
Er wordt in ons leger zoo precies naar de letter gediend of er
zooveel naar gestreefd dit te doen. De geest, de grondgedachte
die bij vele bepalingen moet hebben voorgezeten, wordt niet of
weinig gevolgd, ja dikwijls niet begrepen.
Hoe vaak hoort men niet: „waar staat dat?" of „dat staat ner
gens." Maar alles behoeft toch niet „ergens te staan?" Er kunnen
1) Spatieëring I. W. D.
948