ÜS)
ÈÜS
Ouer de Artillerie 3nricbtingen
en bet materieel.
A. Het gebruik van het materieel en de opleiding van het
personeel.
In een vorig artikel werd door mij de vraag gesteld of wel ten
allen tijde het materieel met de noodige zorg werd behandeld en
of de vele klachten over de mindere deugdelijkheid niet voor
een deel hun oorsprong vonden in het zeer onoordeelkundig gebruik,
dat veelal van het materieel wordt gemaakt. Gewezen werd door
mij op eenige feiten, die zich hadden voorgedaan, thans werd
weder geconstateerd, dat naar huis rijdende keukenwagens, bespan
nen met één paard in draf langs den weg reden, terwijl een inlandsch
treinsoldaat op de kookketels en twee koelies op de houthakken
hadden plaats genomen.
Indien de keukenwagens het onder deze mishandeling afleggen,
indien de lamoenboomen verbuigen, dan wel assen onder de over
belasting te lijden hebben, dan geeft het „militaire publiek" aan
den A.C.W. de schuld dat dit materieel zoo onsoliede is, maar het
geeft daarbij niet alleen blijk een zeer onbevoegd beoordeelaar te
zijn, maar bovendien blijkt hieruit, dat dit publiek door onvoldoen
de kennis niet in staat is het materieel, dat aari zijn zorg is toe
vertrouwd, naar behooren te behandelen, hetzij omdat de opleiding,
dan wel omdat de voorschriften onvoldoende zijn.
Maar dan blijkt hieruit tevens, dat het ten zeerste gewenscht is,
dat aan de opleiding van het personeel in verband met het gebruik
van het kostbare oorlogsmaterieel meerdere zorg moet worden
besteed. Er is geen leger denkbaar waarin van de officieren zoo
veel speciale kennis wordt geeischt als hier in Indie, maar tevens
is er geen krijgsmacht, waarbij de opleiding van die officieren zoo
zeer wordt verwaarloosd. Officieren van wapening, officieren van
het materieel, onderconstructeurs bij den A.C.W., vuurwerkers aan
de P.W., de directeur van de G.S., al deze specialiteiten worden
willekeurig uit het officierscorps gerecruteerd, zonder dat ook maar
879
I. M. T. 1915. 57.