minder gewenschten toestand, dat bij gebrek aan Eur. onderofficieren een Eur. korporaal of niet-Eur. onderofficier den dienst van sectie cdt. moest verrichten, de noodzakelijkheid hiertoe deed zich betrek kelijk zelden voor, daar gewoonlijk nog wel over een viertal Eur. sergeanten kon worden beschikt. Thans echter, nu vrijwel alle dienstverrichtingen, welke vroeger tot de verplichtingen van den sectie cdt. behoorden, aan de brigade cdten zijn opgedragen, doet zich het gebrek aan Eur. onderofficieren allerpijnlijkst gevoelen. Het uitoefenen van het gezag, zoowel als het houden van rechtstreeksch toezicht over de manschappen, moet thans voor minstens de helft van de compagnie aan Eur. korporaals of niet-Europeesch kader worden toevertrouwd, terwijl het zelfs voorkomt, dat een ongegradueerde met de functiën van brigadecdt. moet worden belast. In de practijk zijn dan ook de droeve gevolgen van dezen toe stand niet uitgebleven. Bekend is, dat de mate van gezag, dat door de korporaals over hunne ondergeschikten wordt uitgeoefend, in het algemeen vrij gering is, voornamelijk als gevolg van de eigen aardige positie, welke deze gegradueerden in de militaire samen leving innemen. De tucht bij de Korpsen op Java, waaruit voortdu rend het incompleet aan Eur. sergeanten op de buitenbezittingen wordt aangevuld, en die dus in zooveel sterker mate onder het ka dergebrek hebben te lijden, is gedurende de laatste jaren verre van verbeterd. Ook het geregeld toezicht van de officieren over de wa pening, kleeding en uitrusting wordt in niet geringe mate bemoei lijkt door de omstandigheid, dat zij thans vaak zelf werkzaamhe den moeten verrichten, welke even goed aan Eur. onderofficieren, doch bezwaarlijk aan lager kader konden worden toevertrouwd. In het belang van den goeden gang van zaken zullen de Offi cieren zich dus niet zelden genoopt zien, het werk van de brigade cdten persoonlijk te verrichten. Niet alleen is dit in strijd met de in den I. D. neergelegde beginselen, maar bovendien worden de Officieren hierdoor belemmerd in het vervullen van hun eigenlijke taak, welke allicht van meer belang is dan die van den cdt. eener brigade. En was het aantal officieren of als zoodanig dienstdoenden nu maar compleet! Het is echter voldoende bekend, dat menig Batal- jonscdt. zich vergenoegd de handen wrijft als hij per compagnie 1026 Oct. 1915.] De BRIGADE (1/2 SECTIE) ALS TACTISCHE EN

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 60