Oct. 1915.]
Uit de Practijk.
omzwervingen kwam het papiertje ongeteekend terug: de toch
werkelijk voor een zoo goed en hygiënisch doel gebruikte jenever
kon niet ten laste van den lande worden afgeschreven en of de
patrouillecommandant dus maar zoo vriendelijk wou zijn om het dus
blijkbaar misbruikte vocht te betalen. Alleen het slokje van de
militairen was wettig verstrekt.
Zoodat de patrouillecommandant zich eenigszins verbaasd afvroeg
of de gezondheidstoestand van dwangarbeiders en tolken (allen
toch eveneens onmisbaar) door de intendance van minder belang
wordt geacht dan die van den troep.
In een geval als het bovenbedoelde moet jenever worden verstrekt
alle doktoren, die ik erover sprak, gaven het dadelijk toe. Er waren
er zelfs, die een knoop in hun zakdoek legden, om de reglementen er
eens op na te slaan, omdat zij zich een dergelijke bepaling niet
konden voorstellen.
In de practijk zeg je natuurlijk nou ja enfin, iets minder stichte
lijks en je betaalt de jenever uit een fondsje. Maar daar gaat
het niet om. Het gaat hier om het feit, dat een patrouille-com
mandant bij het treffen van hygiënische en gezondheidsmaatregelen
in bijzondere gevallen niet door bepalingen aan handen en voeten
gebonden wordt en bij het treffen van door ter zake kundigen als juist
geoordeelde maatregelen niet door één der papieren kinderen van
Vrouwe Intendance een koopje snoept. Zelfs al is er dan ook
geen antecedent.
En daarom vestig ik nogmaals beleefd de aandacht op het door
mij gecursiveerde in het hierboven staande citaat uit het Academische
leerboek der Militaire Aardrijkskunde en Statistiek van J. C. Boon,
I. deel, pag. 131.
En men sla er hetzelfde werk eens op na, om de overtuiging te
bekomen van hoeveel belang de gezondheid is van dwangarbeiders
(d.z. dus treinkoelies) en allen, die in onmidellijk verband met het
patrouillewerk staan. En al mogen dan enkelen zeggen, dat het
hier een kleinigheid geldt—hetgeen ik echter niet onderschrijf—
het gaat hier niet om de knikkers, maar om het spel
Asymptoot.
Tisee uragen.
Naar aanleiding van een kaderoefening 2 vragen.
a. Moet de schets behoorend bij een veldwachtrapport geteekend
worden op schaal 1: 7500?
b. Is een sterke veldwacht gewenscht?
a. Volgens artikel 130 V.V. meldt de veldwachtcommandant zijn
opstellingsplaats aan den commandant van het voorposten-deta
chement; bij voorkeur op een terreinschets.
Volgens bijlage I.V.V. is de schaal voor de Infanterie 165C0
(100 passen op den c.M.het zal dan bij onze tegenwoordige
1034