Uit de Praclijfe,
Dandoedeliana.
In A. O. 1912 no. 24 heeft de intendance doen boekstaven, dat
aan de Eur. militairen, rechthebbende op voeding volgens het
voedingstarief, indien de troepencommandant zulks noodig acht een
ration jenever van 0.05 L. per man en per dag mag worden verstrekt.
De extra-verstrekking is ook aan inlanders mogelijk volgens
order M. G. D. no. 58, doch dan dient de patrouillecommandant
op te treden als fungeerend off. van gezondheid. A. O. 1904 no. 80
verbiedt echter het verstrekken van jenever aan dwangarbeiders.
(In verband hiermee lees ik in m'n oude academie-leerboek
Militaire Aardrijkskunde en Statistiek van J.C. Boon, I deel, pag. 131):
„Meer en meer komen echter de hygiënisten tot de overtuiging,
dat het geregeld verstrekken van alcohol niet noodig en ook niet
gewenscht is. Wel gewenscht is het evenwel, dat de gelegenheid
tot verstrekking geopend blijft als gezondheidsmaatregel of wel,
tot oogenblikkelijke opwekking van het moreel der troepen na
groote inspanning en vermoeienis even voor de aankomst in het
bivak. Sterke drank in geringe hoeveelheden gebruikt, schaadt
zeker niet; toch mag men er daarom geen regel van maken, maar
moet men de verstrekking van alcohol tot de werkelijk noodzakelijke
gevallen beperken."
In verband met deze teksten meen ik de aandacht eens te moeten
vestigen op het volgende, dat mij in de patrouille-practijk is over
komen.
Bij een actie in zwaar terrein en voortdurend regenachtig weer,
maakten een drietal kleine afdeelingen op verschillende dagen
patrouilles van respt. 12, 14 en 11 uur. Drijf-en drijfnat sloegen ze
's middags hun bivak op, door- en-door vermoeid, rillend en
klappertandend kwamen de menschen aan. 't Brandhout was na
tuurlijk geen brandhout meer en de gelegenheid om spoedig warme
koffie te maken, ontbrak. Toen heb ik, overeenkomstig 't geen ik
op de academie-banken had geleerd, iedereen 0.05 L. jenever
verstrekt aan de militairen, Europeanen zoowel als inlanders, aan
de dwangarbeiders, aan den gids en aan den tolk. En van dit
feit heb ik, met redenen omkleed, een staatje opgemaakt.
Het staatje werd ingediend—ik geef toe, met weinig verwach
tingen omtrent den goeden uitslag en na eenige administratieve
1) Cursiveeringen van mij. A.
1033