De Verdediging van Indie. Nov. 1915.] men nu, uitsluitend uit defensie-oogpunt, de kosten nog hooger opvoeren, dan kan het percentage daarvan, dat werkelijk voor hand having van rust en orde noodig is, ten slotte niet bijster groot zijn. Maar in de tweede plaats wordt voorbijgezien, dat ook de marine eene uiterst belangrijke politie-taak heeft te vervullen, wel niet van inwendigen, maar van internationalen aard, n.l. de handhaving onzer onzijdigheid. Met deze taak, waarbij het leger slechts bij hooge uitzondering eenige hulp vermag te verleenen, kan in een eilandenrijk als dit alleen de zeemacht worden belast, in het bijzonder op die vele punten van het kustgebied, waar het Civiel Bestuur niet of niet door met voldoende gezag bekleede ambtenaren vertegenwoordigd is. Zeker in niet mindere mate dan van de leger-uitgaven kan dus ook van wat aan de marine wordt ten koste gelegd gezegd worden, dat nog buiten alle defensie-doeleinden om een gedeelte daarvan onvermijdelijk is, en dat het meerdere slechts een uitbrei ding beteekent van wat toch niet valt te ontgaan. Met het voorgaande meen ik in hoofdzaak te hebben weerlegd, wat door den Heer Muurling werd ingebracht tegen de beginselen, waarvan de Staatscommissie 1912 uitging. C'est a refaire,-zoo eindigt het opstel, waarmede dan op het werk van die Commissie wordt gedoeld. Natuurlijk,-c'est a refaire. Stelt U voor, dat een wereldoorlog gewoed had van ongekenden omvang en hevigheid, waarbij ook ter zee zich allerbelangrijkste gebeurtenissen hebben voorgedaan, en dat wij dan maar klakkeloos gingen uitvoeren, wat vóórdien was uitgewerkt en voorgesteld. Natuurlijk zal dit laatste aan de nieuwe ervaring moeten worden -getoetst en waar noodig moeten worden gewijzigd. Maar dat het beginsel, waarvan de Staatscommissie uitging, - n. 1. dat de verde diging van een eilandenrijk als dit, of zelfs maar van een gedeelte daarvan, niet alleen ter zee het doelmatigst geschiedt, maar duur zaam alleen daar geschieden kan,- door de gebeurtenissen van dezen oorlog ook maar in het minst zou zijn aangetast, verklaar ik niet te begrijpen. De Heer Muurling zegt wel, dat zulks het geval is, maar toont ,dit evenmin aan, als dat in ons bijzonder geval een uitzondering 1060

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 10