De Verdediging van Indie. [Nov. 1915. op den regel zou moeten worden gezien. Indien dan ook bij de ontwijfelbaar noodzakelijke herziening van den arbeid der Staats commissie de beginselen werden losgelaten, waarvan zij uitging, nadat die eindelijk en ten laatste, na jaren en jaren van verwarring en misverstand, in haar rapport officieel tot uiting kwamen, zou ik niets minder dan een ramp achten, en reeds dat in dit tijdschrift daarop werd aangedrongen valt m. i. ernstig te betreuren. C. L. Schepp. Luit. t. zee le kl. flnijboord. Aan een vervolg op mijn vorig artikel bezig zijnde, ontving ik vorenstaande bestrijding. Vervolg en repliek kunnen nu samenvloeien. De Staatscommissie van 1912 kwam tot de conclusie, dat - gegeven de betrekkelijke beperktheid van de financiëele opofferingen ten behoeve van de verdediging van Indië, waartoe Nederland en Indië samen in staat zijn - het aanbeveling verdient zooveel mogelijk alles aan de vloot te besteden en aan het leger niet meer dan noodig is om het voor zijne politioneele taak en voor de verdediging van de vlootbasis en enkele vlootsteunpunten geschikt te doen zijn. Hiervan uitgaande heeft die Staatscommissie—voorgelicht door deskundige subcommissiën uitgerekend, welke vloot wij dan voorde verdediging van Indië over een aantal jaren zouden kunnen bezitten. Die vloot zal dan oneindig veel zwakker zijn dan die van andere, in Oost-Azië groote belangen hebbende mogendheden, met name Japan en de Veieenigde Staten. Nu heb ik in mijn vorig artikel betoogd, dat eene dergelijke, onvol doend sterke vloot te weinig waarborgen biedt om daarop een verdedigingsstelsel te mogen gronden en in de tweede plaats, dat het bezit van eene vloot van groote schepen ons zou dwingen onze politiek van bij uitstek neutraal land te wijzigen, iets wat velen bedenkelijk zullen achten. De eerste stelling is van zuiver militairen aard, de tweede betreft onze internationale positie, welke door een dergelijken vlootbouw geheel zou worden gewijzigd. In militairen zin berust het geheele stelsel van de Staatscommissie 1061

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 11