Nov. 1915.]
De Verdediging van Indië.
op de „fleet-in-being" theorie. Die theorie, welke waarde zij vroeger
moge gehad hebben, is toch zeker door den huidigen oorlog onhoud
baar gebleken. Waar nu de grondslag van het stelsel van de S. C.
ondeugdelijk bleek, is ook het daarop gebaseerde stelsel niet te
vertrouwen. Vandaar dat ik eindigde met: C'est a refaire.
De Heer Schepp verklaart nu, niet te begrijpen, waarom de grond
slag ondeugdelijk bleek. Ik zal daarop dus nader moeten in gaan.
De „fleet-in-being" theorie mijn geachte tegenstander weet dit
beter dan ik- stamt van een Engelschen admiraal, die verzekerde,
dat, zoo lang de vloot nog intact bestond, er geen gevaar voor de
veiligheid van het vaderland dreigde. Die theorie wil beweren,
dat zoo lang de vloot niet vernietigd is-ook al is zij voor het
grootste gedeelte door den vijand in een of meer havens opgesloten
de overvoer van een vijandelijk landingsleger niet te vreezen is.
De geschiedenis van Port Arthur zou wel geschikt zijn om aan
de juistheid van deze theorie te doen twijfelen, maar de Duitsche
admiraal v. Maltzahn, die den Russisch-Japanschen zeeoorlog drie
dikke deelen wijdde, waarschuwt juist voor deze conclusie, omdat
toen van de Russische vloot niet het goede gebruik is gemaakt.
Op deze wijze kan men gemakkelijk de lessen van de weinige
zeeoorlogen, die met modern materieel zijn gevoerd, uitschakelen,
voor zoover zij niet in vooraf gereed gemaakte theorieën passen.
Bij de besiudeering van de oorlogen te land handelen wij anders.
Daar trekken wij uit de verzuimen van de verliezende partij de
conclusie, dat van een leger, dat zich in de minderheid voelt en
waar het vertrouwen in zichzelf en wellicht ook in de leiding
ontbreekt, geene bijzondere prestaties verwacht kunnen worden
en zelfs van enkelingen of kleine onderdeelen minder bijzondere
prestaties verwacht mogen worden dan van eene macht, die zege
vierend voorwaarts rukt.
De defensie van een land te doen berusten op eene theorie, die
geene rekening houdt met den psychologischen invloed van het
gevoel in de minderheid te zijn, lijkt in hooge mate onvoorzichtig.
En eene vloot, die door een overmachiigen tegenstander naar hare
basis is teruggejaagd, moet onder dien invloed verkeeren.
Nu de huidige oorlog. Er wordt zoo vaak gezegd, dat het voor
barig is, daaruit thans reeds lessen te willen trekken. Ten deele
is dit natuurlijk juist, maar men mag de oogen toch niet sluiten
1062