De Verdediging van Indie. Nov. 1915.] De op zich zelve zwakke beveiliging, die de vloot van de S. C. kan verschaffen, strekt zich echter al evenmin over den Archipel uit. Daarvoor is die vloot te zwak en buitendien te zwak van verkennend materieel voorzien. Dit laatste in aantal te vermeer deren, wordt er niet gemakkelijker op, nu Minister Rambonnetons aan zulke dure kruisers heeft gebonien. De verkenner moge aldus op zichzelf in waarde gestegen zijn; waar de geldmiddelen beperkt blijven, moet de quantiteit daaronder aanzienlijk lijden. De S.C. rekende op 6 torpedokruisers van 2 millioen gulden, samen dus 12 millioen; Minister Rambonnet heeft ons nu al gebonden aan 2 kruisers, die samen veel meer, n.l. 18 a 20 millioen zullen kosten. Waar ook de slagschepen duurder, want zwaarder be wapend en beter beschermd, zullen moeten worden dan de S. C. projecteerde, zal het al heel mooi zijn, als we in Indië bij eene vloot van 4 superdreadnoughts aan verkenners 4 beschermde krui sers naast 8 jagers kunnen krijgen. Men stelle zich nu onzen Archipel met zijn vele toegangen en straten voor, dan blijkt toch wel zonder nadere uitweiding, dat die vloot niet anders kan doen, dan te trachten het meesterschap in de Java-zee zoo lang mogelijk te behouden, dat met eene vloot in den geest van de S. C., zoowel Sabang en Deli, als de Minahasa en de Molukken even open voor den vijand liggen, als bij het oude defensiestelsel. Het verschil tusschen dit laatste en dat van de S, C. is dan ook dat de verdediging van Java in het eerste geval hoofdzakelijk te land, in het tweede nagenoeg uitsluitend ter zee zal worden ge voerd. Beide stelsels dienen slechts om in hoofdzaak alleen Java te verdedigen. Ik zou het ten zeerste op prijs stellen, wanneer een deskundige op het gebied van zeekrijgskunde mij de onjuistheid van deze meening in een uitgewerkt voorbeeld zou willen aantoonen. Het voorbeeld, dat de luit. t/z V. d. Sluis in zijne brochure ont wierp, bevestigt mij in mijne meening, maar wellicht is daartegen een en ander aan te voeren. Hier zij nog aangehaald, wat de Heer van Verre, een voor vechter van een vloot van klein materieel, onlangs in het Marine blad ter zake schreef: „Het zal wel altijd ondoenlijk blijven de geheele Molukken- 1066

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 16