De Militie-Voorstellen. [Nov. 1915. v. Oorlog Colijn ter zake hebben kunnen geven; in Indië is uiteraard iedereen outsider in de militie-materie. Uit een oefeningsoogpunt is veel te zeggen voor de scheiding in vredestijd van militie en staande troepen der Inf. Vooreerst is het nijpend gebrek aan officieren en Eur. onderoff" een beletsel om bij verdeeling der militie over alle Batons de miliciens behoorlijk te oefenen. Reeds nu zal het een heele toer zijn de 4 militie- Batons voldoende ruim met voor hun taak geschikte elementen te encadreeren „geschikte elementen", want bij die Batons gaat het er niet om den dienst gaande te houden, doch daar zal naar- stiglijk en met zaak kennis gewerkt moeten worden. Van militie-opleiding-in-korten-tijd heeft uit den aard der zaak het gros van officieren en kader geen ervaring, er zal dus met zorg gekozen moeten worden, teneinde den weinig gunstigen invloed van deze factor tot een minimum te beperken; personen, die bij kaderscholen en depóts werkelijk hun sporen verdienden, zijn natuurlijk in de le plaats aangewezen. De africhting der militie-recruten is natuurlijk ongeveer dezelfde, als die der vrijwilligers, maar men vergete niet, dat de militie-africhting zoodanig moet zijn, dat aan het einde der 8H maand de met groot verlof vertrekkenden volkomen afgericht zijn, terwijl bij de vrijwil ligers eventueele tekorten in de africhting nog in de praktijk van den op de africhting volgenden dienst bijgewerkt worden. Op blz. 865 o. a. zegt de heer M., dat in plaats van 21 Batons van 600 man zullen komen: 17van 10C0 me.i gemengde Cien-|- 4 van 1000 met ongemengde Cien (dat zijn dus vermoedelijk 4 Batons met voor le oefening onder de wapenen zijnde miliciens). Dit is ons niet geheel duidelijk, vooreerst is er een periode van 3Yi maand zonder voor le oefening onder de wapenen zijnden en behoort dan de met groot verlof vertrekkende lichting reeds tot de 17 eerst genoemde Batons (wellicht ook gedeeltelijk tot de 4- in vredestijd militie - Bat ons gedurende de H- eerste vier oefeningsmaanden is de jonge lichting al evenmin voor actie bruikbaar en ontbreekt dus aan de sterkte: 4 X (135 Eurn -|- 90 Menadon -|- 180 Inl.)= 1620 man. Gedurende de maand, dat tenslotte de lichting wèl voor actie te gebruiken is, zullen bij elk der 4 bedoelde Batons ter verkrijging der oorlogssterkte aan combattanten gevoegd moeten worden: 1081

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 31