De Militie-Voorstellen. [Nov. 1915. Er zijn dan 4 Eur., 4 Men. en 8 Inl. militie-Cien., resp. 540, 360 en 720 man, hetgeen per weerplicht-depot-Cien. geeft 270, 180 of 360 recruten, dus veel en veel te groote getallen om behoorlijke oefening te waarborgen, trouwens de gewone vredessterkten der militie compagnieën zijn o.i. ook reeds veel te groot, speciaal de Eur. met 135 recruten. Op blz. 873 o.a. lezen we, dat de Eur. landweer-Cien. over verschillende gewesten (residentiën op Java?) worden verdeeld en c.q. ter beschikking gesteld worden van Hoofden v. Gew. Bestuur! Dit laatste doet wèl vreemd aan, in oorlogstijd een legeronder deel ter beschikking te willen stellen van een civiele autoriteit. Een groot lichtpunt in de voorstellen vormt de kaderplicht. Be halve meer soldaten, moet de militie ons eindelijk verschaffen eene aanvulling aan offn. en kader, welke aanvulling thans geheel ontbreekt. Een langere le oefentijd is voor de aangewezenen natuurlijk onvermijdelijk, het overzicht zwijgt hier echter over. Door kaderplicht wordt de niet genoeg af te keuren instelling van een reserve-kader-instituut gelukkig gansch overbodig (dit aan het adres van het Bat. Nieuwsblad); de rechtsgrond voor het opleggen er van is o.i. geheel dezelfde als voor het opleggen van miiitiep/r'c/zf aan ontwikkelde Inlanders. Wat de inkomsten aangaat, zijn de Eur. en ontwikkelde niet-Eur. miliciens ge ijk gesteld met de overeenkomstige vrijwilligers. Hier had men nu eens—bij uitzondering—reden om wat zuiniger te zijn in Nederland krijgt een milicien ook minder dan een vrijwilliger en o.i. te recht. Nu zal in Indië onze afgerichte vrijwillige Inlander nog minder hebben dan een telle-quelle-ontwikkeld-inlandsch-mili- cien-recruut. We zijn hiermede aan het einde onzer beschouwingen, waaruit gebleken moge zijn, dat wij, voor ons, wat de voorstellen aangaat, wèl tot eenige dankbaarheid gestemd, doch allesbehalve voldaan zijn. Ook voor deze voorstellen geldt o.i. „Ce sera a refaire". -34 1087

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 37