Eene eenvoudige opheldering door een enz. [Nov. 1915. Tusschen B. en C. komt een ordonnans den Esk. C4. in galop het bericht brengen, dat de Noord-patrs. P. ter hoogte van I. naar het N. is uitgeweken voor een sterkere vijandelijke patre. Na verdere ondervraging beweert de ordonnans, dat de vijandelijke patre. een man of acht sterk is en dat, voor zoover hij na kon gaan, er niets meer achter volgde. Voorloopig doet de Esk. C'. niets anders dan den Spits-C'. met het gebeurde in kennis te stellen verder is hij op zijne hoede en op alle gebeurtelijkheden voorbereid. Even voor aankomst te C. geeft de Spits-C'. het teeken „vijand"; de Esk. C'. gaat in galop naar voren en ziet de naar alle waarschijnlijkheid zoo juist gemelde patre. Hij laat de sabel trekken en het gros opmarcheeren, voor zoover het terrein dan wel de breedte van den weg dat toelaat. Ondertusschen heeft de vij. patre. halt gehouden en blijkbaar het half-Eskadron ontdekt en kan de spits nog juist waarnemen, dat de vij. patre. in het Noordelijk terrein verdwijnt. Het gros gaat door tot C., waar nadere berichten worden inge wacht van de patrs. P. en Q vanuit E. en F. De achterspits, die het gros in den weg dekt, meldt na eenigen tijd, dat een vij. ruiter zich op den weg begeven heeft, om weer spoedig in het terrein te verdwijnen. Dit is aanleiding voor den Esk. Ct. om eene sterke patre. uit te zenden met opdracht de blijkbaar steeds klevende vij. patre. een eind te verjagen. Achtereenvolgens komen hierna binnen een ordonnans van patr. Q met het bericht dat van uit kg. F. vuur ontvangen is en de patr. is uitgeweken naar het Zuiden en een ordonnans van patr. P. die het bericht brengt, dat patr. P. na voor een vij. patr. te zijn uitge weken en weer naar den weg te zijn gebogen van uit E. vuur heeft ontvangen en naar het Noorden is uitgebogen. Dit zijn werkelijk belangrijke berichten. De kaart wordt bestudeerd en de Esk. Q. ziet daaruit, dat de lijn achter E. F. zich goed leent voor eene stel ling. Het is weliswaar niet uitgesloten, dat de vijand op beide wegen in beweging is, maar het feit, dat ongeveer te gelijkertijd uit E. en F. vuur werd ontvangen, wijst er op, dat zich in die lijn eene vijandelijke stelling zou kunnen bevinden. 1) Niet den Colonne-Commandant? Red. 1099

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 49