De Verdediging van Indie. [Nov. 1915. kwetsbaarheid van overzeesche transporten, zoo gemakkelijk van de buitenwereld-in ons geval in de eerste plaats van het Moederland valt af te sluiten, wat van groote economische en daarenboven, hetzij rechtstreeks of indirect, ook van militaire beteekenis moet zijn. Uit een en ander blijkt, dat het bijzondere karakter, zoowel in kracht als in zwakheid, dat de verdediging van een eilandenrijk kenmerkt, zijn oorsprong vindt in de kwetsbaarheid van het over zeetransport, toenemende natuurlijk met de lengte der zeereis, en daaruit volgt, dat zoowel om die kracht tot haar recht te brengen, als om aan die zwakheid tegemoet te komen, de vijand vóór alles moet worden bestreden daar, waar die kwetsbaarheid zich doet gelden, d.i. ter zee. Dit is toch, dunkt mij, zoo klaar als een klontje, en ook geheel in overeenstemming met de historische ervaring, dat het lot van overzeesche bezittingen onafscheidelijk aan den loop der gebeurte nissen ter zee is verbonden. Het is mij dan ook onbegrijpelijk, hoe op de zooeven geciteerde zinsnede, waarin althans een waarheid ongeveer werd uitgedrukt, de Heer Muurling kan doen volgen: „Door het zwaartepunt der verdediging op het water te leggen, „wordt dit voordeel vrijwillig prijs gegeven". Integendeel, daardoor wordt juist van dat voordeel het beste gebruik gemaakt, en daardoor alleen kan het nadeel worden be streden, dat uit defensie-oogpunt de ligging van onzen archipel in niet mindere mate met zich brengt. Dit alles blijft waar, hoe gering onze financieele hulpmiddelen ook mochten zijn: steeds zal een zeker bedrag, aan de defensie ten koste gelegd, nuttiger zijn besteed aan marine- dan aan leger- doeleinden, vooropgesteld natuurlijk, dat aan bepaalde eischen met het oog op de binnenlandsche veiligheid en de verdediging der vlootbasis voor het leger is voldaan. Toch is het vooral op grond van de beperktheid onzer middelen, dat de Heer Muurling in een aanmerkelijke versterking onzer zeemacht geen heil ziet, en daaren tegen versterking van het leger in de eerste plaats meent te moeten aanbevelen. Ik heb daartegen het navolgende aan te voeren. Vooreerst kan geen land ter wereld tegen iedere mogelijkheid zijn gewapend. Steeds zijn er omstandigheden denkbaar, waarin zijn weerkracht zal te kort schieten, zoodat het eenige wat rede lijkerwijze geëischt kan worden is, het mogelijke te doen, en te 1055

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 5