De Verdediging van Indie.
[Nov. 1915.
het tegenwoordige Indische Leger, zooals wij dat kennen en in
zijne uitstekende eigenschappen waardeeren, maar waarvan wij allen
toch de geringe beteekenis tegenover een buitenlandschen vijand
betreuren, vijftig millioen's jaars kost,wel een zéér hoog bedrag
voor de 11 a 12000 bajonetten, op ontoereikende wijze door andere
wapens gesteund, die volgens het rapport der Staatscommissie in
het gunstigste geval op Java zouden zijn bijeen te brengen.
Ook de scheepsmacht in deze gewesten, het is bekend, mag niet
op groote beteekenis bogen, (onder de Europeesche eskaders in de
Aziatische wateren maakt zij anders nog volstrekt zoo'n kwaad
figuur niet), maar zij kost dan ook nog geen tien millioen 's jaars, te
veel, hetzij onmiddellijk toegegeven, voor wat zij tegenover een
krachtige, moderne vloot zou kunnen presteeren, maar tusschen 10
of 50 millioen is dan ook een heel verschil.
Ter vermijding van misverstand zij erop gewezen, dat, waar hier
en verder sprake is van de jaarlijksche kosten eener scheepsmacht,
daarin volgens gemaakte berekening alles begrepen is: rente en
afschrijving op de kosten van aanbouw, kosten van opleiding en
pensioenen van het personeel, kosten van onderhoud en herstelling,
en natuurlijk de rechtstreeksche exploitatie-kosten van tractementen
en voeding, brandstof- en munitie-verbruik enz. enz. Het is dus
het jaarlijksche bedrag, waarvoor zulk een scheepsmacht op den
duur valt te onderhouden.
Op dezelfde wijze zou de scheepsmacht door de Staatscommissie
1912 voor Indië voorgesteld circa vijf en dertig millioen 's jaars
kosten.
Uit de gegeven cijfers blijkt al dadelijk, hoe uiteenloopend de
bedragen zijn, aan land- en zeemacht in Indië tot dusverre ten
koste gelegd. Wanneer de Marine dus van het meerdere, dat voor
een redelijke defensie dezer gewesten moet worden beschikbaar
gesteld, voor zich het leeuwendeel opeischt, dan is dat niet om
daarmede den Zusterdienst te overvleugelen, maar wel om tot een
iets billijker verhouding te komen tusschen de uitgaven voor ieder
dier diensten en het belang, dat aan elk daarvan voor de defensie
moet worden toegekend.
1) Gelukkig is dat getal thans veel grooter.
Red.
1057