Van Alles Wat. [Nov. 1915. Er is echter bij het Opperbestuur een voorstel aanhangig gemaakt, om de 4de alinea van genoemd art. 2 (zooals die luidt ingevolge de Alg. Order 1911 No. 4), waarbij is bepaald, dat interruptie ten gevolge van verlof buiten bezwaar van den lande, dat niet langer dan zes maanden heeft geduurd, buiten rekening blijft, wanneer na eindiging daarvan ten minste weder drie jaren in actieven dienst in N. I. zijn doorgebracht, aan te vullen in dien zin, dat mede bui ten rekening blijft een interruptie, ontstaan door een verlof in Europa, gevolgd op eene detacheering in W. I., indien die interruptie niet langer dan een zeker aantal maanden heeft geduurd. Indien aan dat voorstel gevolg wordt gegeven, zal, ten einde den W. I. diensttijd te kunnen doen medetellen, in elk voorkomend ge val bovendien door den G. G. moeten worden bepaald, dat de in West Indië doorgebrachte tijd voor de aanspraak op verlof wordt gerekend in N. I. te zijn doorgebracht (zie de voorlaatste alinea van genoemd art. 2). 1). Volgens den aanhef van de tweede alinea van art. 2 telt voor de aanspraken op verlof n. 1. slechts mede de tijd in Ned. Indië doorgebracht. 1133 I. M. T. 1915 73.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 85