Nov. 1915.] Overzicht van eeniqe Buitenlandsche Tijdschriften.
uns w'rtschaftlich niederzuzwïngen, nimmermehr erreichen wird."
Daarentegen doet zich bij meerdere onzer vijanden de geldnood
voelen, terwijl het—niettegenstaande Amerika's hulp- heerschende
munitiegebrek bij ons onbekend is.
„Nach diesem wahrhei'sgetreuen Überblick über den bisherigen
Verlauf des Krieges und die gegenwartige Kriegslage ist auffallend,
dass die derzeitigen Machthaber der feindlichen Staaten noch im
mer unbedingte Siegeszuversicht bekunden".
No. 137/138 bevat verder nog een lezenswaardige beschrijving,
getiteld „Der Durchbruch bei Przasnysz."
Jahrbücher für die deutsche A. und M. Augustus.
Onder den titel „Kriegsaberglaube" behandelt Dr. Ernst Schultze
verschillende voorbeelden van, wat hij bijgeloof noemt bij verschil
lende volken, zoowel vroeger als nu. De Duitschers zijn naar zijn
maatstaf het minst bijgeloovig, echter weten wij - over het algemeen
zeer Godgeleerde Hollanders wel, dat de grens tusschen geloof
en bijgeloof moeilijk te trekken is.
General von Richter geeft in „Der zweite Abschnitt des Angriffs
auf die Dardanellen" een vervolg op het artikel van Wochinger in
het Juni-nummer (zie hiervoor op blz. 959) Hij bespreekt de periode
van 1 April tot half Juni, waarin de landing op Gallipoli plaats
had, doch meldt ons slechts weinig nieuws.
Frhr. von Welck besluit zijn opstel over de beteekenis van Sois-
sons voorheen en thans (zie hiervoor blz. 961).
Tot slot een overzicht van de militair-politieke gebeurtenissen
in Nederland onder den titel „Die Niederlande und der Krieg" Dat is in
dit jaar reeds het derde en vrij uitgebreide opstel over dit onderwerp.
Militar-Wochenblatt. Nos. 139—159.
No. 140/141 geeft een herdruk van een in 1911 verschenen artikel
van Oberstl. v. Trotha getiteld „Sumpfgebiet des Pripjat von stra-
tegischen und vom laktischen Gesichtspunkte aus betrachtet
In No. 142/143 wordt een aanvang gemaakt met een overzicht
van de publicatie der Belgische archiefstukken in de Norddeutsche
Allgemeine Zeitung. Wij lazen juist over dit onderwerp een zeer
lezenswaardig opstel in de N. Rott. Courant, Maileditie van 28
Augustus en van 30 Augustus getiteld „J'accuse! De Belgische
archiefstukken. De rede van den Rijkskanselier." Schrijver zegt
daarin o.a. „Hetzelfde bezwaar, dat wij tegen het eerste hoofdstuk
„van J'accuse hebben, hebben wij in even groote mate tegen de publi
catie van de Norddeutsche. Ook dit werk is sterk suggestief, tenden
tieus, hoe men het noemen wil. Maar het is dan ook even eenzijdig
„als J'accuse samengesteld. Wat hebben de Belgische vertegenwoor
digers geschreven in de brieven, die niet in de bloemlezing zijn
„opgenomen? Heeft de Belgische vertegenwoordiger te St. Petersburg
„nooit iets van zich laten vernemen?" enz.
1144