Het voortgezet vuur met G. K. [Dec. 1915.
In de fig. e is ten deele geteekend (op een tweemaal grooteren
schaal) de hoogste kromme van fig. d voor een G. K.-groep op de
gehalveerde grenzen na inschieten met G. K.-T. met de procent
getallen van fig. 7, en in fig. dezelfde kromme voor een G. K.-
groep op de grens na inschieten met G. K.-S. met de procent
getallen van fig. 4, terwijl in fig. g de overeenkomstige toestand
geteekend is voor het geval de O. H. van een treffer gebezigd wordt
voor het voortgezet vuur.
Voor G. K.-T., G. K.-S. en een treffer krijgt men dus als procent
getallen voor het gunstige geval respectievelijk: 72,70 en 96.
Het is duidelijk dat deze'getallen slechts een betrekkelijke waarde
hebben, en het is zeer wel mogelijk, dat er gevallen zijn, waarin
het procentgetal voor G. K-S. iets grooter is dan dat voor G. K-T.,
doch dit doet aan het geheel weinig af; de bedoeling is hoofdza
kelijk om aan te toonen, dat ook het inschieten met G. K.-T. een
goed recht van bestaan heeft.
Dat hier voor G. K.-T. een iets gunstiger procentgel al gevonden
wordt dan voor G. K.-S., komt natuurlijk uitsluitend, doordat na
inschieten met G. K.-S. het vuur niet geopend wordt op den meest
waarschijnlijken afstand van het doel. Geschiedde dit wel, dan
zou G. K.-S. steeds een hooger procentgetal geven, omdat de ligging
van het doel met G.K.-S. iets nauwkeuriger bepaald wordt dan
met G. K.-T., zooals uit een vergelijking van de rijen procentgetal
len van fig. 4, en 7 blijkt. 2)
Had Schr. deze procentgetallen als maatstaf genomen voor een
onderlinge vergelijking van de waarden der beide inschietmetho-
den hetgeen ook algemeen geschiedt—dan ware de conclusie
geweest, dat inschieten met G. K.-T. als regel in het nadeel is, doch
slechts in zoo geringe mate, dat beide inschietmethoden als gelijk
waardig mogen worden beschouwd.
Op blz. 770 onderaan en 771 bovenaan zegt Schr. dat het hem
meermalen is opgevallen, dat van een voortgezet vuur op een on
gedekt doel, na goed inschieten met G. K.-T., nagenoeg alle spring-
1) de laagste kromme is slechts ter vergelijking bijgeteekend.
2) N.B. De vakjes ai a2, a2 a3, a3 a4, enz. van fig. 7 zijn tweemaal
zoo groot dan die van fig. 4.
1175