Dec. 1915.] Onze Mitrailleur-Schutters en hunne Schietopleiding. met oefeningen in het vizierstellen; b. worden dan de richtoefeningen c. het vuren en strooien (zonder, daarna met losse patronen.), het geheel voorafgegaan door eene ook voor ongegradueerden op be vattelijke wijze gegeven theorie van den kogelbundel. Zeer juist zegt punt 14, dat bij de opleiding in de voorbereidende schietoefeningen rekening gehouden kan worden met de opleiding reeds als geweerschutter genoten. Waar echter bij den mitrailleurs als juistheidswapen iedere gemaakte fout zich zoo bijzonder wreekt, lijkt het mij niet ondienstig om de bij vroegere opleiding verkregen kennis weer ter dege op te fris- schen en (zonder in overdrijving te vervallen) uit te breiden. Zoo doende zou tevens een laddertje gevormd worden om op de hoogte te komen van de in punt 43 genoemde eischen voor den Mitrailleur- Scherpschutter. Punt 19 eischt: „Van den aanvang af moet bij het onderwijs in „het richten bijzondere nadruk worden gelegd op eene snelle uitvoe ring, zonder dat daardoor aan de nauwkeurigheid wordt geschaad." Hoewel de toelichting: „lang richten is nadeelig, omdat het oog daardoor .zeer wordt vermoeid" duidelijk maakt, waarom men den tijd voor het richten wil bekorten, ware het n. m. m. beter geweest om niet de snelle uitvoering voorop te stellen, maar wel degelijk nauwkeurig richten. Nauwkeurig richten blijft het eerste vereischte, wat niet weg neemt, dat men door oefening dien tijd steeds korter zoeke te maken. Bij richtoefeningen nam ik herhaaldelijk waar, dat na zeer korten tijd de richter zijn „Stuk gereed!" deed hooren en dat bij hetcon- tröleeren bleek, dat de mitrailleur lang niet nauwkeurig gericht was. In zijn ijver om toch maar vooral vlug klaar te zijn, had de schutter zich den tijd niet gegund om zuiver te richten. Bij oefeningen is controle mogelijk. In werkelijkheid is dat on nauwkeurig richten synoniem met munitie verspillen. In verband met het zoojuist genoemde contróleeren van de rich ting, wilde ik nog wijzen op het niet practische van, hetgeen punt 26 dienaangaande bepaalt. Niet de onderwijzer moet een foutieve richting verbeteren, maar de man zelf, nadat b.v. een ander die foutieve richting heeft gezien en aangeduid. Dan snijdt het mes van twee kanten. 1190

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 42