[Dec. 1915.
Twee van deze drijvers werden nu door 7 brugliggers, 0,30 M.
hart op hart, vereenigd tot een brugvak; over de brugliggers werd
een dubbel sesakdek gelegd, breed 2,50 M.
Deze brugvakken werden daarna op hun plaats gedreven en door
middel van steektouwen, dan wel van takels, vastgelegd aan een
staaldraadkabel, welke van te voren tusschen twee boomen over
de rivier was gespannen. Daarna werden de overgebleven openin
gen overbrugd, het dek vastgelegd door sluitribben en leuningen
van touw of bamboe aangebracht. Tot beter verband werden boven-
en benedenstrooms de drijvers nog vereenigd door doorloopende
bamboes.
Alle sjorringen geschiedden zooveel mogelijk met touw of talidoeg,
teneinde vlugger te kunnen werken; gedeeltelijk werd ook ijzerdraad
gebruikt. Nadat de menschen zich eenige dagen in. de boven be
schreven werkzaamheden hadden geoefend, werd er toe overgegaan
om „op tijd" te werken.
Beschikbaar werden gesteld voor den brugslag 90 man, waar
van 35 man op het punt stonden overgeplaatst te worden naar
een Veld-compagnie, als zijnde „geoefend," terwijl de rest bestond
uit slechts gedeeltelijk geoefende geniesoldaten.
Zij werden Verdeeld in 2 ploegen, welke ieder aan een oever
begonnen te werken, terwijl 1 Eur. O.O. met eenige minderen tot
taak kreeg den kabel te spannen, te voorzien van de steektouwen,
noodig ter bevestiging van de vlotten, en de landhoofden te maken.
Om half zeven 's morgens werd aangetreden en om elf uur was
de brug gereed; daartusschen was nog M uur rust gehouden, zöodat
de totale werktijd ruim 4 uur bedroeg.
In aanmerking moet natuurlijk worden genomen, dat de bamboe
schoongemaakt gereed lag aan de oevers, terwijl dwarsregels en
brugliggers op maat gekapt waren bij de vorige oefeningen en
eveneens de sesaks van het bruggedek klaar waren.
Wat het draagvermogen van de beschreven brug betreft, wordt
het volgende medegedeeld.
Op één der foto's ziet men de Bergartillerie de brug passeeren;
de paarden gingen, zonder eenige vrees te toonen er over, de brug
lag zeer vast en vertoonde geen schommelingen.
Een betere krachtproef was echter, dat de menschen, die de brug
geslagen hadden, 90 in getal, in den looppas „met vieren uit de
1195