Afstandsrit Batavia- Tjimahi op 20 en 21 Nov. 1915. jDec. 1915. Er restten mij nog slechts 6 weken voor den datum van den rit, toen ik met de training begon. Queen was gewend hoogstens 1 a 2 uur dagelijks zeer kalm werk te verrichten. Dit werd in het eerste tijdperk opgevoerd tot 3 uur hoofdzakelijk stap- en drafwerk in sterk geaccidenteerd terrein. De resultaten waren prachtig, de spieren ontwikkelden zich meer en meer en na 14 dagen had ik haar naar mijn idee voldoende ver om met het op adem brengen te beginnen, wat als regel op de renbaan gebeurde. Twee keer per week reed ik haar langs den langen weg. Lange galopreprises werden nu genomen, waarbij steeds de tem peratuur als contrölemeter werd gebiuikt; was deze tot 40,5° ge stegen, dan werd voor dien dag met de training opgehouden. (De normale temperatuur van Queen was 38,1°). Het tempo van 15 min. galop, 5 min. rust in het begin werd geleide lijk verzwaard, zoodat ik na 14 dagen in staat was gedurende 3 uur op de baan een tempo te rijden van 30 min. galop, 5 min. rust. De rust werd steeds gebruikt tot het opnemen van de temperatuur. De snelheid van haar galop was 3C0 M. per min. Zoo nu en dan gaf ik haar ook galops van 600 M. over afstanden van 120C—2400 M., waarbij bleek, dat haar temperatuur na een zoodanige reprise zeer snel steeg, eene waarschuwing voor mij om bij den rit haar galoptempo nooit al te zeer uit te strekken. De enkele keeren, dat ik haar langs den langen weg reed, liet ik haar geen grooteren afstand afleggen dan 35 K.M. in 2 uur. Opmerkelijk was, dat haar temperatuur bij een gelijke prestatie op de baan steeds hooger was, wat ik toeschrijf aan het vervelende van steeds in de rondte te rijden en het vele wenden in de bochten. Den 4den November vergde ik de laatste, groote krachtsinspanning van haar en reed van Salatiga naar Bojoiali en terug 50 KM. in 3 uur. Te Bojoiali wees de thermometer 38,8°, bij thuiskomst 39,8° en na Yi uur 38,4°, wel een teeken, dat het gevolgde tempo niet te zwaar was geweest. De weg was gedeeltelijk vlak en gedeeltelijk zeer geaccidenteerd. Van 4 tot 12 November nam ik proeven om het beste tempo voor haar te vinden. Daarbij ben ik uitsluitend afgegaan op de tempe raturen en kwam tot de slotsom, dat zij een tempo van 15 min. galop, 5 min. draf en per uur 5 min. absolute rust het langst volhield en de thermometer het langzaamst steeg. Haar rustig galoptempo was 1211

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 69