sp
I
Si
Onerzicht uan Oederlandsche militaire
Tijdschriften.
De Militaire Spectator 1915 No. 9.
Deze aflevering opent met een artikel van Dr. L. M. G. Kooperberg
getiteld „Eenige beschouwingen over het begrip Neutraliteit." S. gaat
aan de hand van de geschiedenis na, wat men onder dat begrip
heeft te verstaan, welke de rechten en welke de verplichtingen
zijn van een Staat, die in een oorlog tusschen twee of meer andere
staten verklaart neutraal te blijven.
De periode, eindigende met het jaar 1780, werd nog steeds
gekenmerkt door een vage onzekerheid betreffende de werkelijke
grenzen van de rechten der neutralen, zoo zegt S. Toen begon
het geweten van de neutralen te ontwaken en kreeg men in dat
jaar en ook in 1801 het verbond van gewapende onzijdigheid.
Over welwillende neutraliteit wil S. maar liever niet spreken, 't Is
voorzeker ook iets geks.
Daarna wordt een product van de 19e eeuw, n.I. de permanente
neutraliteit besproken. Gevaarlijk terrein, want S. moet daarbij
ook Belgie noemen.
Niettegenstaande de vele conventies en verdragen verklaart S.:
„Men vergete dit niet: 't bewustzijn van de rechten en plichten
„van de neutralen was, zeker sinds Vattel, al sterk genoeg, maar
„scherp geformuleerd, stevig beklonken, als 't ware, was dat alles
„slechts gtbrekkig of niet.
„En er zich aan houden
„Alleen als geen eigenbelang er zich tegen verzette."
Dat leert ons deze oorlog, had S. er wel bij kunnen voegen.
Ritmeester van den Berg van Saparoea bespreekt, en vermoedelijk
met een bloedend hart, „De huidige taak der Cavalerie." S. begint
met de vermelding van een artikel „Lanze und Spaten. Die Cava
lerie in Russisch Polen," en verklaart, dat alleen reeds het lezen
van den titel hem deed schrikken.
S. gaat aan de hand van genoemd artikel, waarin het optreden
van een Duitsche Divisie Cavalerie eerst op het West-, daarna op
het Oostfront besproken wordt, na, welke taak dit wapen in den
tegenwoordigen oorlog heeft verricht. Dit zou volgens dat artikel
daarop neerkomen, dat de cavalerie nog slechts voor de helft te
1228