Dec. 1915.] Boekaankondiging en -bespreking.
iïlededeelingen pan hei Bureau Door de Bestuurszaken der
Buitenbezittingen, bemerkt door het Encijclopaedisch Bureau Xe
fliieuering.
De Buitenbezittingen nan 1904 1914, deel l.
We waren indertijd in de gelegenheid deze reliëfkaarten te be
wonderen; het was wezenlijk „buitengewoon", alleen uiten we weer
de oude klachtwaarom niet- beslist- noodig werk te doen, waar
zooveel urgent militair werk wacht?
Het volgende zinnetje is in verband met onze „grief" te teeke
nend om het niet woordelijk over te nemen. De cursiveering is van
ons.
„In het 3de kwartaal 1914 werd door het vele spoedwerk in het
belang der defensie, veel stagnatie ondervonden in den gang der
gewone werkzaamheden." Commentaar is verder wel overbodig.
Uit de „Bijdragen van gemengden aard" vermelden we een lezens
waardige beschrijving van een deel der Zuid-Preangerkust door
W. B. Droogleevervoorzien van een kaartje en eenige mooie foto's.
D. B.
In de reeks nuttige publicaties van het Encyclopaedisch Bureau
verdient het jongste deel bijzondere bespreking.
Vorm, inhoud als omvang van het boek zijn afwijkend van wat
tot dusverre verscheen. Laten we hier dadelijk aan toevoegen, dat
men er in alle opzichten in geslaagd is de uitgave tot een uitste
kend werk te maken.
Blijkens de voorrede is het werk een der goede gevolgen, zij het
dan oorspronkelijk niet gewenschte, der Koloniale Tentoonstelling.
Te Semarang werden n m.l. van de Buitenbezittingen verschillende
gegevens bijeengebracht, hetgeen vermeerdering der algtmeene ken
nis van die streken en daarmee verhoogde belangstelling beoogde.
Gedeeltelijk werd dit doel gemist, de Koloniale Tentoonstelling on
dervond in niet geringe mate den invloed van den Europeeschen
oorlog.
Om niettemin het gewenschte resultaat te bereiken werd aan het
Encyclopaedisch Bureau opgedragen een verslag samen te stellen
omtrent de Buitenbezittingen met gebruikmaking van de daarop
betrekking hebbende inzendingen van de tentoonstelling.
Bij de bewerking van een en ander bleek echter de wenschelijk-
heid den arbeid uit te breiden tot eene schets van de ontwikkeling
dier streken gedurende de laatste 10 jaren en men ging om die
reden over tot de samenstelling van bovengenoemd boekwerk.
Men ziet, het is eenigszins een omweg, dien deze nuttige publicatie
had af te leggen, doch het eerste deel is er en daarover hebben
wij ons slechts te verheugen.
1268