Lichte Veldhouwitsers en zware Jan. 1915.] Tot de zware artillerie behooren in Duitschland de volgende vuur monden le de zware veldhouwitser 1902. 2e het kanon van 10.5 cM. 1904. 3e „13 1909. 4e de mortier van 21 cM. 1910. Al deze vuurmonden worden bediend door de „Fussartillerie", welke in den aanvang van den oorlog bestond uit 23 regimenten, elk van 2 bataljons. Bovendien had men nog een zelfstandig ba taljon en een z.g. opleidingsregiment van de artillerie-schietschool. Elk regiment had eene bespannen afdeeling, het zelfstandige bataljon en het opleidingsregiment bezaten 3 bespannen afdeelingen, in to taal dus 26. Hiermede werd de zware artillerie van het veldleger bespannen en wel zóó, dat bij elk legerkorps, dus buiten het divisie- verband staande, een bataljon van 4 batterijen van 4 stukken zware veldhouwitsers was ingedeeld, terwijl vuurmonden van 10,5 cM. en 13 cM. naar behoefte konden worden toegevoegd. Werd het le gerkorps een aanval op een sperwerk opgedragen, dan zou het voor zien worden van mortieren van 21 c.M. Een mortierbataljon bestaat 8 Veld kanon '96/'06 Houwit ser. '98/'09 Nieuwe k.t.l. Houwit ser. Krupp. Ehr- hardt. Opmerkingen. kaliber cM. 7.7 10.5 10.5 10.5 10.5 S. schokstel- ling. lengte in kalibers 27.3 12 16 13.5 T. Tijdstelling, Gewicht kanon K.G. 390 520 350 365 332 affuit 555 570 810 760 758 voertuig 1740 1960 1915 1840 1837 Grootste Vo in M. 465 300 300 300 300 Grootste S dracht j T 5000 5000 7000 5900 6400 6200 j 6400 7000 gewicht proj. K.G. 6.85 12.8 14 14 14.3 Schootshoeken. 40o -J— 43° j 43° 10° - 5° 5°

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 10