Uit de Pers.
[Jan. 1916.
Er is verband tusschen het geven van medezeggenschap aan de
inlanders en het invoeren van dienstplicht.
De heer Scheurer, anti-revolutionnair, vraagt, of de aangekon
digde leening, waarvan men de grootte nog niet weet, in verband
zou staan met de defensie. Mocht het alleen de bedoeling zijn,
daarmee de vlottende schuld af te doen, dan zorge de minister,
dat zij niet schade aan de groote leening, die noodig zal zijn voor
afdoening van de defensiekosten.
De mededeelingen, welke de regeering geeft nopens de defensie,
zijn niet geruststellend.
Wel wil men de modernste dingen aanschaffen, maarhet
mag geen cent kosten. Daaruit is te vreezen, dat de minister van
koloniën niet voldoende doordrongen is van den ernst van den
toestand. Men kan wel lang er over spreken en rapporten maken,
maar eerdat men het wenscht, zullen wij geroepen zijn onze kolomen
te verdedigen. Moeilijkheden zullen er stellig komen.
Voor een vlootwet acht men het -op het oogenblik geen tijd,
slechts zal men doorgaan met verhangen van het oud materiaal
door nieuw.
De eigenlijke quaestie wordt eenvoudig maar ter zijde gelaten en
dat, wijl de omringende landen hun uiterste best deden om hun
vloten te versterken Er bestond eerst een soort plan, doch plot
seling komen er een paar kruisers uit de lucht vallen, waarvan men
niet weet of zij passen in dat plan! Wel zou er een duikboot
komen. Maar is de K2 er al? Van een K3 is zeer zeker nog geen
sprake
Tegen heel de wijze van behandeling van deze urgente zaak
moet hij protesteeren en het zal hem aangenaam zijn, wanneer hij
voldoende opheldering krijgt.
lndië is geen land, waarmee men spelen kan, noch wat de defensie,
noch wat de financiën aangaat. Men zorge voor een goede vloot-
basis, doch in elk geval: men zorge voor een doeltreffende verdediging.
De Minister van Koloniën had in zijn antwoord maar heel weinig
over de defensie en het leger te zeggen, maar het weinige, dat hij
zeide, spreekt meer dan boekdeelen.
Ten aanzien van de verdediging verklaart de minister, dat de in
voering van de militie bedoelt een uitgebreider, maar tevens goed-
kooper leger te krijgen dan het staande leger hier te lande. Dat wil
volstrekt niet zeggen, „dat het geen cent mag kosten", zooals de
heer Scheurer zegt, maar duidelijk staat in de stukken, dat men er
naar streeft „zonder belangrijke verhooging" van kosten een goed
leger voor lndië te krijgen.
127