jiP^I
Tactische oefening op de kaart
4e Serie.
(Res. Semarang en Kedoe, 1150.000 Blad XXII D.)
Na een intermezzo van ruim twee jaar hebben wij ons thans op
verzoek van de Redactie wederom belast met de bewerking van
deze rubriek.
Ook nu ligt het in de bedoeling, de besprekingen te beperken
tot het optreden van gemengde detachementen ter sterkte van 1
tot 4 bataljons Infanterie met hulpwapens. Commandanten van af-
deelingen van geringer sterkte zullen toch gewoonlijk bij het uit-
geven van bevelen niet uitsluitend te rade kunnen gaan niet de in
oorlogstijd te bezigen kaart; welke als gevolg van de kleine schaal
hiertoe te weinig details bevat. Met het doen optreden van afdee-
lingen, steiker dan 1 Brigade, zou daarentegen het doel van deze
oefeningen worden voorbij gestreefd.
Bij de behandeling is opzettelijk een strategische grondslag buiten
beschouwing gelaten, en zullen uitsluitend overwegingen en maat
regelen van tactischen aard worden besproken. t
Bij eene vergelijking van de redactie van de volgende bevelen
met die van ouderen datum, i.e. van die van de le Serie, zullen
vrij belangrijke verschillen aan den dag treden, welke hun grond
vinden in de sedert aangebrachte wijzigingen in de Oorlogsorgam-
satiën. Zoo werd o.a. de commandoverhouding bij de onderdeelen
van den Algemeenen Trein veranderd; zijnde le en 2de Munitie
colonne thans vrijwel op gelijkvormige wijze samengesteld (vroeger
onderscheidenlijk met dos a dos en grobaks); is het detachement
van de Telegraafafdeeling een onderdeel geworden van den Gevechts-
trein van den Brigadestaf. Voorts zijn nieuwe korpsen opgericht
(Wielrijders-strijders) en is van bestaande korpsen de uitrusting
verbeterd (Madsengeweren bij de Cavalerie, en in de toekomst ook
bij de Infanterie; geweergranaten bij de Infanterie), waardoor de
gevechtswaarde daarvan werd opgevoerd, en hiermede bij het vast
stellen van de aan ieder onderdeel op te dragen taak rekening
behoort te worden gehouden.
Aangezien in beginsel slechts bevelen worden gegeven aan de
rechtstreeks ondergeschikte Commandanten van organieke of tijde
lijk in het leven geroepen verbanden, is het duidelijk, dat bij het
opmaken van bevelen de kennis van onze Oorlogsorganisatiën
(O. On) onmisbaar is.
Daarom is het te betreuren, dat de vooraad van dit boekwerkje
is uitgeput, zoodat het thans niet meer in de Militaire Sociëteiten
128