Lichte Veldhouwitsers en zware
Jan. 1916.]
bezat, waren 12 en de 15.5 c.M. houwitser M. '90, de laatste reeds
met kanonterugloop, welke tot de Artillerie Lourde d'Armee gerekend
werden.
Van de invoering van lichte veldhouwitsers zijn de Franschen
tot voor kort groote tegenstanders geweest, hetgeen men het best
kan verklaren door hunne voorliefde voor veel vlakbaanveldgeschut,
ter ondersteuning van hunne infanterie, welke zich niet in de eerste
plaats moest toeleggen op het bestrijden van een ingegraven vijand.
Een combinatie van veel vlakbaangeschut met veldhouwitsers was
uit een financieel oogpunt en voornamelijk uit gebrek aan personeel
niet wel mogelijk.
Tot eene vermindering van hunne goed uitgeruste veldartillerie, die
bovendien sedert lang stelselmatig en dus goed geoefend was, hetgeen
hun het gevoel van superioritieit gaf, over te gaan, teneinde houwit
sers te kunnen invoeren, was van hen natuurlijk niet te verwachten.
Toen echter in de laatste jaren, door het steeds nauwer worden
van het bondgenootschap met Rusland en met Engeland achter de
schermen, bij de Franschen de overtuiging veld won, dat een even-
tueele oorlog met den ouden vijand niet meer zoo goed als zeker
strategisch verdedigend behoefde te worden gevoerd, kwamen ook
hier de stemmen op, die om krombaanvuurmonden en zware
artillerie bij het veldleger vroegen, zie o.a. Capt. Glüch „L'artillerie
frangaise en face de l'artillerie lourde allemande" In 1904 werden
de z.g. Rimailho Hws. ingevoerd, doch slechts 22 Batterijen.
Zij trachtten echter op eene andere wijze eene oplossing te vin
den, in de eerste plaats door het z.g. eenheidsgeschut, waarbij
boogvuur verkregen moest worden door het vuren met verminderde
lading uit vlakbaankanonnen. Ook in andere landen, met name
België, nam men proeven in die richting, maar dan met een vuur
mond van 9,5 c.M. kaliber.
Het spreekt van zelf, dat de Franschen over eene kalibervermeer
dering dus omwapening, niet dachten. Naderhand ging men over
tot toepassing van de „plaquette Maladrin", waarbij door het wille
keurig vermeerderen van het oppervlak, waarop de luchttegenstand
werkt, eene meer of minder gekromde baan moest worden verkregen.
De Majoor Logger zegt van deze beide methoden in zijn voor
dracht, gehouden in de vergadering van de Vereeniging t. bev.
van de Krijgswetenschappen op 23—1—'14 (Orgaan Ve Afl. bladz.
12