Artillerie van het Veldleger. [Jan. 1916. 327 e.v.) „het schieten met verminderde ladingen uit een vuur mond, welke daarvoor niet is gecontrueerd, daarom uit den booze" en verder „maar hoe het ook zij, eene gelukkige oplossing van het krombaanschot, kunnen wij de invoering der schijven Maladrin niet noemen". De Franschen zullen in de eerste plaats erkennen, dat men het met deze plaquettes op een accoordje gegooid heeft. In hoeverre zij er de nadeelen van ondervonden hebben, zal later moeten blijken. Heeft Frankrijk dus geen lichte veldhouwitsers ingevoerd, de zware artillerie is bij de wet van 15 April 1914 georganiseerd, waardoor Frankrijk, wat organisatie betreft, 1 October 1914 op de hoogte van zijn tijd, zoo niet vooruit, was, indien de oorlogstoestand geen stagnatie had gebracht, hetgeen echter niet waarschijnlijk is. Volgens deze organisatie bezit Frankrijk 5 regimenten zware ar tillerie bewapend met 15.5 cM. houwitser en lange kanonnen van 10.5 c.M. Alhoewel in Duitschland de zware artillerie een afzon derlijk deel van het wapen vormt, behoort ze toch onder de Fuss- artillerie thuis, in Frankrijk daarentegen is de zware artillerie even als de veld-en vestingartillerie een zelfstandig onderdeel geworden. Bovendien heeft men nog de 9 regimenten onbespannen artillerie, welke bij besluit van den minister van Oorlog in zware artillerie kun nen worden omgezet. Het spreekt vanzelf, dat dit eenvoudig besluit deze regimenten niet geheel gelijkwaardig aan de reeds in vredestijd bestaande regimenten zware artillerie kunnen maken. Vermoedelijk zullen deze regimenten uitgerust worden op de wijze, zooals in de manoeuvres van 1913 werd toegepast als proef, n 1. achter een mortier wagen, waarop de bedieningsmanschappen z n. vervoerd kunnen wor den, wordt het kanon benevens een wagen voor de munitie gekoppeld. De 5 regimenten zware artillerie beschikken over 58 batterijen, waarvan er 1 Juli 1914 55 waren opgericht. Hieronder zijn ook be grepen de 22 bestaande Rimailho-ba'terijen. De 3 overigen zouden 1 October d.a.v. worden samengesteld. Van de 22 legerkorpsen zullen er 20 worden voorzien van eene afdeeling zware artillerie, elk regiment telt 4 afdeelingen, waarbij per afdeeling 3 batterijen zijn ingedeeld (bij 2e afdn. slechts 2 batterijen) en wel vermoedelijk twee batterijen van 4 houwitsers van 15 cM. en een batterij van 4 lange kanonnen van 10.5 cM. Omtrent het vermogen van de bij de zware artillerie ingedeelde vuurmonden is uit den aard der zaak 13

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 15