Jan. 1916.] De Waardeering der Veldversterkings- terreinen, die voor beide partijen alleen verschillen in de richting van de Noordnaald ten opzichte van het ingenomen front het zeer waarschijnlijk zal zijn, dat op een bepaald gedeelte van de kaart de vlaggetjes niet meer verzet zullen worden, zoolang niet een beslissing elders daartoe aanleiding wordt. En zulks dan niet tegenstaande de wederzijdsche offensieve geest en dank zij de kunst om door technische bewerking van het terrein, de eigen vuuruitwer- king te verhoogen. Zou een landing op Java niet op dezelfde wijze kunnen vastloopen als bij de Dardanellen? Blz. 70 zegt trouwens in de 2e alinea ongeveer hetzelfde. Enkel zou ik voor „dagen lang" daar wel „maanden lang" durven lezen. Komen we er met dagen af: des te beter. Stellig is er voor een soldaat vooral in een beroepsleger met krijgservaring in dien „mollenarbeid" iets, dat tegenzin wekt, ge legen: „Tué dans une tranchée, quelle belle destinée!" Doch wij zullen er niet aan kunnen ontkomen.- En juist de omstandigheid, dat het leven in loopgraven en onderkomens, zoo buitengewoon veel van zenuwen en lichaam vergt, is m.i. een reden den troep ook met die „dingen" vertrouwd te doen raken en te zorgen, dat de soldaat als hij ooit de loopgraven in moet, niet denktNu gebeurt iets heel buitengewoons, iets dat heel erg is. „Le combat a ciel ouvert et en plein soleil ne parait plus qu'un jeu, en comparaison de ce travail dans les entrailles de la terre et des dangers qui l'accompagnent." Het leven in de loopgraven is zwaar en afmattend. Altijd wacht, altijd onrust en niets of bijna niets kunnen doen tegen den even eens verschansten vijand! Alleen troepen met een krachtigen geest en een ijzeren wil om vol te houden, zullen daartegen bestand zijn. Het erkennen van de versterkingskunst als een noodzake lijkheid, zij 't dan ook als noodzakelijk kwaad, sluit niet in zich een terugzinken tot een verslapten geest van lijdelijkheid. „Nous faisons une service de chien. Voila les trois jours que je viens de passer: Un a la tranchée, un sous les armes en regardant la bataille, et, ce matin encore, je monte a la tranchée. Nous avonsjtrente heures de service sur 48 et une nuit sur deux. Depuis un mois nous faisons un sacré métier; c'est un rude début, dont je suis pourtant, malgré cela, on ne peut plus heureux. 24

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 26