[Jan. 1916. een klapper op zijn hoofd krijgt, hebben we dan direct een goeden vervanger? Of pionieren: kan een sergeant voor zijn brigade een schuilplaats maken, of deze verbinden met de gevechtsloopgraaf? Het is niet voldoende, dat de officieren het kunnen. Als er gewerkt moet worden, is er geen tijd voor uitleggen, mag er geen kans zijn op niet, of verkeerd begrijpen. Gaan we voor de aardigheid eens na, wat de exameneischen zijn voor het Eur. kader, dan behoeft men niet jaren lang aan een humoristisch tijdschrift medegewerkt te hebben om de volgende eigenaardige formuleering dier eischen te ontdekken: Voor korporaal: Voldoende begrip van de door Inf'e. te verrichten pionierarbeid. In hare algemeenheid is deze omschrijving wer kelijk de beste wijze geweest, waarop de steller dier zinsnede zich kon uitdrukken, onafhankelijk van het pioniervoorschrift en ruim van opvatting. Een sergeant echter behoeft slechts kennis te hebben van den geheelen leidraad. Volgens Bartjes dus minder dan een korporaal. Een sergeant-majoor: Eenig begrip van de voornaamste door de Inf'e. te verrichten pionierarbeid. Een minimum dus. Wat ik nu eigenlijk wel zou willen? Een .pioniervoorschrift of beter leidraad, aangevende in korte heldere bewoordingen de algemeene inzichten, zooals die door het legerbestuur gehuldigd worden. In het kort: het doel en de tactische grondslagen der versterkingen, de keuze van de lijn van weerstand, bevordering van eigen vuuruitwerking, tracé en inrichting van dekkingen, hindernissen, en opruiming daarvan, groepsversterking en verzwaarde veldversterkingen. Het lijkt heel veel en dus een erg dik boekje te zullen worden, doch bij nadere beschouwing zal dat nog al meevallen. Het aangeven van officieele algemeene inzichten is gewenscht om dezelfde reden, waarom het gewenscht is (gebleken) in de regle menten getallen voor afstanden en frontbreedten en andere aantee- keningen als voorbeeld of „om de gedachte te bepalen" weder op te nemen. Ik kan daarover dus kort zijn. Om het boekje niet te dik te maken, kunnen gerust enkele figuren als 2, 3, enz.ach, Toen ik 't bovenstaande neergeschreven had, moest ik toch nog eens even naslaan, of ik mij niet vergiste. Maar heusch: het staat er. 27 KUNST IN HET N.I. LEGER.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 29