SCHIETOPLEIDINO. VERVOLG EN SLOT. [jan. 191Ó.
Waar bij het breedstrooien het beginsel voorzit om, ter verkrij
ging van een zoo hoog mogelijk treffer de opvolgende schoten
met een tusschenruimte van 0.50 M. in het doel te plaatsen, zou
ik de strookschijven ook in vakken van 0.50 M. willen verdeelen.
Houden wij dan bij het bepalen van het aantal patronen per
serie meer rekening met de schijf breedte, waarbij wij door een
kleiner aantal patronen beschikbaar te stellen den man de gelegen
heid benemen om, door herhaaldelijk vlug heen en weer draaien
van het breedte-stelrad zijn aantal vakken bij elkaar te scharrelen,
dan beantwoordt de oefening beter aan het doel, daar de schutter
nu weet, dat hij alleen door langzaam op tijdmaat draaien aan het
breedte-stelrad, zijn treffers in het benoodigd aantal vakken krij
gen kan.
In onderstaande tabel heb ik een reeks van oefeningen aange
geven, niet, omdat ik meen dat dit programma het eenig juiste is,
waarnaar de schietoefeningen gehouden moeten worden, maar om te
dienen ter verduidelijking van de door mij ontwikkelde denkbeelden.
Tot mijn spijt ontbrak mij de gelegenheid om deze oefeningen
door eenige goede schutters te doen schieten, waardoor ik in staat
zou zijn een juist oordeel te vellen over de practische uitvoer
baarheid.
Schoolschietoefeningen.
No.
Afstand,
in M.
Houding.
Schijven.
Tijd.
Vuursoort.
Voorwaarden.
1.
100.
zitt:
No. 3.
1'.
20.
c
18 treffers.
2.
ICO.
Strook.
1'.
20.
15 8 vakken.
3.
100.
1'.
20.
X
10 6
4.
200.
No. 3.
1'.
c
20.
u
12
5.
200.
T.S. No. 1.
1'.
520.
c
4 tr; 12 tr; 3 figuren.
6.
200.
Kg
T.S. No. 2.
1'.
-c
5; 20.
3 122
7.
300.
zitt:
T.S.No. 1.
1'.
5; 20.
<v
4 12„;2
8.
400.
T.S.No. 1.
1'.
c
5;20. J
<u
2 10 2
37
CS
OJ
C/3
<L>
O
O
CS
CU
CU
C/3