schels (0 Ambulance-Honden. [Jan. 1916. Hoewel in werkelijkheid deze strooken natuurlijk zéér grillige vormen aannemen, zoo geeft nevenstaande schets toch een (zij het ook „gestijleerd") denkbeeld van hetgeen bij het afzoeken geschiedt. Maximum oppervlak voor één hond in normale omstandigheden 300.000 M2 Door van de eenmaal ingesla gen richting af te wijken en zich duslinks of rechts van de aangege ven lijn te ver plaatsen heeft de geleider het in zijn macht de ge- heele strook naar links of rechts te verleggen en zoodoende fou ten van den hond te neutraliseeren, dan wel te zorgen, dat geen hoekje ondoorzocht blijft. -') Dit „leiden" van den hond, hoe eenvoudig het ook schijnt, vereischt wel degelijk eenige geoefendheid. 3) Vooral bij nacht is het een besliste vereischte, dat de geleider alle eigenaardigheden van zijn hond kent. Door het dier dan van een belletje te voorzien is het mogelijk (afgaande op het geluid) ongeveer te bepalen, waar de hond zich bevindt. Verder moet de geleider rekening houden met de windrichting en naar aanleiding daarvan bepalen, of hij zijn weg dan wel *•- zal kiezen en ook, aan welke zijde van 1) A. B. C. D. stelt voor het af te zoeken terrein. is de weg, welken de geleider aflegt. is de weg, welken de hond aflegt. 2) Zie in schets 1 b- v. de driehoek A. D. E. enz. 3) Het doen geleiden van een ambulance-hond door personen, die zulks niet hebben „geleerd", is uitgesloten. 41

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 43