Jan. 1916,] Dagboek dek Commissie tot aankoop van
te worden doch de betaling der paarden, hetgeen
in specie moet geschieden, door bedoelde bank ver
richt zou worden. Voor een en ander zou 2Vi.
berekend worden.
Dit crediet werd later (13 Juli) nog met 90C0
vermeerderd.
Overigens de voorbereiding van den tocht voltooid.
Op het telegraphisch verzoek antwoord van den
Consul - generaal te Shanghai bekomen, dat de hoofd
agent der J. C. J. lijn op geen onzer voorstellen nog
definitief antwoord kon geven, doch zulks t. g. t.
zou doen van uit Hongkong.
Maatregelen getroffen ter keuring van muildieren
te Peking, na terugkomst der commissie aldaar en
zulks in overleg met den Gezant.
5 Juni 1915. Per spoor vertrokken naar Kalgan, vergezeld van
den heer Wihlfahrt en den heer Duijvendak, tolk-
adjoint bij de Nederlandsche Legatie te Peking, 4
Chineesche bedienden en den Chinees Wang, be
stemd om als intermediair op te treden met de Mon-
goolsche paardenhandelaren en tevens om onder zijn
leiding de ponies naar Tientsin te drijven.
Aankoop te Kalgan van 6 reisponies, inhuur van
bagagekarren etc.
6 t/m 10 Juni 1915. Reis naar Dolonnor. Gemiddeld werd onge
veer 110 Li per dag afgelegd (1 Eng. mijl circa 3
Li). Van wege de wenschelijkheid in de nabijheid
der karren te blijven, met het oog op diefstal a.a.,
kon zoo goed als niet gedraafd worden.
De reis ging hoofdzakelijk over een der plateau's der
Mongoolsche hoogvlakte (Dolonnorgelegen op 12C0M).
De gevolgde route was op verschillende plaatsen
door militaire posten bewaakt, zoodat de veiligheid,
tegen rooverbenden, thans niets te wenschen overliet.
11 Juni 1915. Vernomen werd, dat de ponies niet aangekomen
waren, doch dat zij op 100 a 200 Li noord van
Dolonnor door rooverbenden waren aangehouden,
die o.a. uit een koppel van 80 ponies er 20 gestolen
52