1916.]
Dagboek der Commissie tot aankoop van
lang mogelijk te laten en werd met Wang over
eengekomen, dat hij een telegram t.g.t. zou ontvan
gen, waarop hij des anderen daags zou moeten
vertrekken. Hij zou de ponies dan drijven tot Tientsin
en rekende hiervoor 20 dagen noodig te hebben. Er
zou, hoofdzakelijk met het oog op vliegen en de
warmte, 's nach's gereisd worden, om de dieren
rustiger te houden. Voor hulp zou hij 8 mafoo's
inhuren voor 25 per man. Dit hooge loon gold tevens
als waarborgspremie, dat geen der ponies door
diefstal als anderszins zou ontbreken na de reis.
Verder zou hij zelf als hoofdgeleider aan boord
naar Java meegaan en zouden de 15 a 20 mafoo's
voor het zeetransport te Tientsin voor het meeren-
deel worden ingehuurd.
Tot Kalgan zou slechts weinig worden bijgevoerd,
omdat de paarden overal grazen konden, daarna
moest voor het voeren telkens in bewoonde oorden
halt gehouden worden. De bcnoodigde fourage (Chop
ped straw, zemelen en wat kaiglian) zou in karren
worden meegenomen, tevens noodig voor de bagage
der geleiders en voor de 260 halsters, die te Dolon-
nor gekocht waren en bestemd waren voor het zee
transport Voor een en ander, waaronder ook voor
beslag, werd hem ter nadere verrekening 10C0 ter
hand gesteld. De halsters kostten 1 per stuk en
zijn van ongelooid leer.
Reeds den 15en Juli was toevall gerwijze gebleken,
dat de paardenpas bedoeld sub 4 Juni, vermoedelijk
geen vrijstelling zou geven van „likin", d.i. een soort
van locaal douanerecht, doch dat voor uitvoer van
Dolonnor aldaar 1 per pony en voor doorvoer
te Kalgan 2 betaald zou motten worden. Daarom
werd hiervoor in briefwisseling getreden met den
Gezant.
m 6 Augustus. Terugreis naar Peking.
Bij aankomst aldaar o.a. ontvangen het telegram
van den ritmeester van Riemsdijk van den 5en t.v,,