LEÓERPAARDEN EN MUILDIEREN IN CHINA 1915. (jan. 1916. 16 Augustus. Telegraphisch bericht ontvangen van Wang, dat alle paarden te Kalgan waren gearriveerd en den 22en te Peking verwacht konden worden, waarom een boodschapper uitgezonden werd om hem mede te deelen, te trachten eerder aan te komen. Tevens afrekening opgemaakt met de Russo Asiatic Bank over de credieten te Dolonnor, waarbij bleek, dat alle onkosten 825,55 bedroegen en 1081,05 vandaar teruggestort moest worden. 17 Augustus. Het spoorwegvervoer der ponies van uit Tientsin geregeld en het vertrek vastgesteld op 7.30 n. m. op den 25en Augustus. Verkoop van de reisponies. 20 Augustus. Aankomst van Wang te Peking en verschillende re gelingen getroffen o. a. den inhuur van 5 mafoo'sa 20 en 15 a 15, ingaande den dag van inlading t/m de terugreis dier lieden tot Peking vanuit Java. Verder vernomen van Wang, dat de Engelsche paardenkoopman Dallas uit Shanghai en nog eenige Chineesche handelaren eenige weken te voren 200 Li ten W. van Dolonnor met 45 paarden door roovers waren overvallen, zoodat den eersten 3 en den overi gen 2 hunner beste ponies waren ontstolen. Tevens, dat kort na ons vertrek uit Dolonnor, verschillende militairen voor aankoop van leger- paarden waren gearriveerd, die reeds dadelijk tal van paarden kochten, doch geen voldoenden waar borg voor betaling konden geven, evenmin als de handelaren van Yan Shi Kai, zoodat de meeste eige naren met hunne paarden Dolonnor hadden verlaten. Telegrapisch bericht ontvangen der J.CJ. lijn uit Kobe, dat de „Tjimanoek" reeds Maandagmiddag (23 Augustus) te Chinwangtao zou zijn. In verband hiermee werd besloten de ponies reeds den 22en Augustus te Fengtai (tusschen Peking en Tientsin) in te laden. De spoorreis tot Tangho kwam daardoor op 7.27 per pony, terwijl de reis 20 uur zou duren. Bovendien moesten 34 mafoo's 73

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 75