Van Alles Wat.
Jan. 1916.]
Hoe staat het met de vakkennis van den soldaat?
Algemeen wordt er geklaagd over de slechte schietuitkomsten
minder over de slechte capaciteiten (uitkomsten kunnen we het niet
noemen, want waar wordt hierin bepaald les gegeven) op het gebied
van schermen en gymnastiek van den soldaat in het algemeen.
En dit laatste is toch ook van zeer groot belang.
Een krachtig physiek kan worden verkregen en onderhouden
door lichaamsoefeningen, (art. 3).
Dus o.a. door gymnastiek en schermen, in het algemeen door
sport, (zie art. 24).
Verder wordt in den tegenwoordigen oorlog toch weer duidelijk
bewezen, dat het handgemeen nog niet tot het verleden behoort
en er waarschijnlijk nooit toe zal behooren. Waar bij ons klein
leger, èn tegen den I. V., èn tegen den B. V. veelvuldig handelingen
uit den kleinen oorlog toegepast zullen moeten worden, zullen wij
dus juist rekening moeten houden met het handgemeen en moet
onzen fuseliers in de eerste plaats behendigheid in het gebruik van
het geweer als stootwapen bijgebracht worden.
Volgens art. 9 moet reeds aan recruten worden ingeprent, dat in
het gevecht beslissende resultaten slechts verkregen kunnen worden
door den aanval.
Ik zou nog verder willen gaan, dat hun de leus ingeprent werd:
„er op, met de bajonet".
Nu zijn het voornamelijk enkele Ambonneezen, die de schermsport
beoefenen, en zij hebben het, te hunner eere moet het gezegd
worden in het geweerschermen, ver gebracht.
Nu ter zake.
In de laatste maand is het me weer opgevallen, welke resultaten
in korten tijd kunnen verkregen worden, bij kundige leiding zn am
bitie bij de deelnemers.
Bij de oefeningen voor de legerschietwedstrijden werden aanmer
kelijke vorderingen gemaakt; bij de oefening van een colonne, werd
in korten tijd, een stramme houding, een prompt werken, en een
goede vooruitgang in het partijschermen verkregen.
Zou dit niet wijzen op het groote nut, dat een sportcursus zou
kunnen afwerpen?
Zou er op Java, in een koel klimaat, geen schiet- en andere sport
cursus opgericht kunnen worden?
In den geest als de schietschool in Holland, maar dan niet voor
officieren en kader, (ongelukkig kunnen we daar niemand van
missen), maar een cursus voor de manschappen.
Zou het niet mogelijk zijn, een sportbataljon op te richten, waar
elk fuselier, één X 6 maanden, in zijn 6- jarig dienstverband wordt
gedetacheerd
Wat ik boven zeide van vooruitgang bij de oefening voor de leger
schietwedstrijden, betrof natuurlijk alleen maar deelnemers met aanleg.
92