De Waardeering der Ueldnersterhings- feunst in het 11.3, heger. Die Verschansungskunst soil dem Verteitiger nicht dienen, sich wie hinter einem Walle mit mehr sicherheit zu wehren, sondern dem Feind mit mehr Erfolg anzugreifen. Bij een te's Gravenhage gehouden examen voor toelating tot de Hoogere Krijgschool moet door een luitenant-kolonel van den Nederlandschen Generalen Staf deze opmerking gemaakt zijn: „Om de tactiek te bestudeeren, begint men met die van het eigen leger en doet dit in de eerste plaats uit de reglementen van dat leger." Gelukkig behoeft deze uitspraak niet al te letterlijk opgevat te worden, want dan zou iemand, die den Leidraad Pionieroefeningen Infie. nasloeg, tot de conclusie moeten komen, dat het Indische Leger die „Kunst" zoowat geheel verwaarloosde. Het pioniervoorschrift, zooals wij dat thans bezitten, sluit geheel aan bij punt 23 van den toenmaligen Leidraad voor opleiding en oefening der Infanterie, luidende: „Aan de pionieroefeningen dient bij de opleiding niet te veeltijd besteed te worden. Van den man wordt alleen geëischt, dat hij eenige handigheid heeft in de verschillende verrichtingen, noodig tot hét betrekken van een bivak en het overwinnen van terreinhindernissen (voor namelijk het overtrekken van rivieren) en voorts, dat hij in een oorlog tegen een buitenlandschen vijand gebruik weet te maken van de graafwerktuigen, ten einde zijn vuuruitwerking op te voeren en zich dekking tegen gezicht of vuur te verschaffen." Het is duidelijk, dat bij zoo'n sober program het pioniervoorschrift in een hoek gedrukt moest worden. Ik behoef over de opvatting van den toenmaligen Leidraad voor opleiding der Inf>e. hier niet verder uit te wijden: we bezitten thans gelukkig een anderen grondslag. De vakkennis, welke den recruten moet worden bijgebracht, omvat ook (punt 12 d.) pionieroefeningen, waaronder het maken van gevechtsloopgraven. 21

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 23