Van Alles Wat. Febr. 1916.] Paardenfokkerij. Van bevriende zijde werd mijne aandacht gevestigd op eene onder bovenstaand opschrift geplaatste bespreking van een artikel van den heer Van der Poel, adj inspecteur van den B. V. D. De heer S., die van het artikel een zeer lezenswaardig overzicht geeft, memoreert, dat ook de stoeterij te Padalarang een veeg uit den ran krijgt en roept dan, na vermeld te hebben, dat de heer Van der Poel den kostprijs van een Sandelhouthengst berekent op maar eventjes f 4300. blijkbaar mij toe: „Zou hierop geen woord van tegenweer verwacht mogen worden? Het lag, geachte heer S., niet in mijne bedoeling in een of ander tijdschrift het artikel van den heer v.d P. te beantwoorden; ik had reeds een anderen weg gekozen om van mijne zienswijze te doen blijken omtrent den inhoud van bedoeld stuk. Maar de door S. gestelde vraag is zoo op den man af, dat ik voel aan het tijdschrift, dat ook mij meer dan 20 jaren onder zijne lezers telde, een kort antwoord schuldig te zijn. De jaarlijksche uitgaven der stoeterij bedragen ongeveer f30000. O Dit bedrag is te verminderen met Hh f 5 00— n.l. voor geïnd wordende dek- en verpleeggelden van aan particulieren behoorende merries en voor voeding enz. der voor de bevolking bestemde af gekeurde merries van het Leger. De eerste afleveringen der stoeterij hadden plaats in 1909, sedert werden afgeleverd: 72 dekhengsten, 89 fokmerries voor stoeterij en voor de bevolking, en 54 voor verkoop bestemde dieren, waaronder meerdere gekruiste ruinen. De jaarlijksche productie is dus te stellen op 10 dekhengsten, 13 fokmerries en 8 ruinen enz. voor verkoop Hoe duur nu een dekhengst is, kan bezwaarlijk berekend worden; men kan alleen zeggen, dat de gemiddelde kostprijs per 4-jarig paard-dekhengst, fokmerrie of ruinen-bedraagt f ~L f800 Bar duur is het dus niet Trouwens, waar aan voeding alleen een paard bij de stoeterij gemiddeld per jaar f 58.kost 2), daar kan men niet zeggen, dat de stoeterij duur werkt. Ik heb hiermede, naar ik hoop, den heer S. een beetje gerust gesteld. 1) Hierbij is het traktement van den Dir. voor de helft medegerekend zijnde hij tevens Directeur van het Rem. Depot. 2) Over 1915 waren de totaal uitgaven aan voeding f 12753.70 bij eene gemiddelde dagelijksche sterkte van 220 dieren. Doordat de inrichting te klein is, drukken de algemeene kosten relatief te zwaar. 216

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 110