Overzicht van eenige Buitenlandsche Tijdschriften. [Febr. 1916. Schweizerische Mil. BI. (Nov.). De aflevering begint met een aantal staaltjes van het optreden van Oostenrijksche artillerie in den huidigen oorlog. Veel belangwekkends treffen we er niet in aan. Het volgende artikel handelt over het gebruik, dat van reeds vroeger in het tijdschrift (Aprilnummer) beschreven zakinstrumenten voor Batterij-Commandanten (Taschenrichtkreis) gemaakt kan worden, bij het werken met zoeklichten; het zoeklicht kan beschouwd wor den als te zijn de batterij, de waarnemer als te zijn de Batterij-Com mandant. Verder wordt nog aangegeven het gebruik van het instrument, als met 1 hulpwaarnemer (1 zijpost) geschoten wordt. Daarna volgt een artikel „Hippologische Fragen und Antworten", waaruit we lezen, dat de zorg voor het paardenmateriaal in het gemobiliseerde Zwitsersche Leger nog veel te wenschen heeft over gelaten en waarin op de noodzakelijkheid van groote zorg gewezen wordt., o.a. op het voortdurend toezien op het passen van tuigen, die de paarden de vermagering, in verband met door andere voeding- en levenswijze, ondergaan. We vermelden vervolgens 2 artikelen over kruit en springstoffen, het eene een vervolg-artikel; verder een vervolg van het artikel „Wert und Wesen finanzieller Kriegsbereitschaft", waarin een in teressant beeld van de Duitsche geldmarkt tijdens de Marokko- crisis (1911) gegeven wordt. Lezenswaardig is een artikel over het oude onderwerp „Drill und Ausbildung". Ausbildung ist Erziehung und der Drill ein Mittel dazu, zegt de schrijver en we stemmen daar geheel mede in. Ongetwijfeld zit in stramme exercitiën een opvoedend element, dat in een vrijwilli gersleger, waarin men uiteraard „zwemt in den beschikbaren tijd", zeker niet onbenut gelaten mag worden. ij Voor Zwitserland dringt de schrijver aan op meer aansluiting tusschen het schoolonderwijs en het aankweeken van militaire vak kennis. Indien tal van eenvoudige zaken den leerling op school reeds waren bijgebracht, zou dit de militaire vorming zeer te stade komen. Gibt es nicht eine Menge Dinge, die man beim Eintritt in die Militarschule. wo man auch zwanzigjahrig ist, schon können sollte, die man aber erst noch lernen musz und für die es einen beson- dern „Drill" geben musz, damit man sie in einer möglichst kurzen Zeit und zugleich möglichst nachhaltig herbringt? Ware diese Nach- haltigkeit nicht ungleich mehr gesichert, wenn ihr eine entspre- chende Voreinwirkung vorausginge? 243 I. M. T. 1916. 16.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1916 | | pagina 137