Tactische Oefening op de kaart. 4e Serie. [Febr. 1916.
moetingsgevecht niet is uitgesloten, lijkt de toevoeging van 1 sectie
mitr. wel raadzaam. In verband met de voor de samenstelling van de
Voorhoede aangegeven beginselen, welke hier voor de samenstel
ling van den Voortroep zijn geraadpleegd, wordt de aandacht ge
vestigd op het verschil in redactie tusschen V.V. 66 (2) en G.H. 119.
Toevoeging van Artillerie is niet gewenscht, aangezien deze bij
eene ontmoeting met den vijand te ver naar voren zou staan, en
noodeloos aan ontijdige vernietiging zou worden blootgesteld, het
geen voor de zooveel bewegelijker mitrailleurs in veel minder mate
het geval is.
De samenstelling van den Voortroep vastgesteld zijnde op 2 com
pagnieën Inf., 1 sectie Genietroepen en 1 sectie Mitr., ligt het voor de
hand een der Bataljons Cdten met het bevel over den Voortroep
te belastendeze zal vergezeld zijn van zijn Staf. Van den G. T.
van zijn bataljon zullen aan de beide Voortroepcompagnieën alleen
een evenredig deel van de reservemunitie en c.q. van het telefoon-
en seinmaterieel worden toegevoegd, terwijl de rest, waaronder
begrepen de Staf van den G. S., aan den staart van het overig
deel van het bataljon in den Hoofdtroep marcheert.
Voor het indeelen van zijtroepen bestaat voorshands geen aan
leiding, eerst als door de Voorhoedecavalerie de nabijheid van
vijandelijke Inf. (wielrijders) of overmachtige vijandelijke ruiterij
"wordt gemeld, die haar in de vervulling van hare taak bemoeilijken,
wordt het uitzenden van zijtroepen noodig.
De Cdt van den Voortroep zal 1 sectie Inf. als Inf. spits aanwij
zen, onder bevel van een Luitenant, waaraan een tweetal wielrijders
van de Inf. ware toe te voegen. De spits kan voorloopig voor de
eigen beveiliging volstaan met een enkele patrouille van een man
of 6 op een lOOtal M. vóór zich op den marschweg; tot het
uitzenden van zijpatrouilles bestaat eerst aanleiding, als door de
Voorhoedecavalerie aanraking met den vijand is verkregen.
De Voorhoedecavalerie marcheert met haar gros langs den aange
geven hoofdmarschweg, beveiligt zich in front door een patrouille van
een 6tal ruiters, welke ongeveer 5i0 M voorsprong houdt, en zendt
tot 2 a 3 K. M. ter weerszijden van den marschweg patrouilles uit
langs de paden, waarlangs de vijand zou kunnen naderen, en naar
uitzichtbiedende punten, van waar de aanwezigheid van vijandelijke
afdeelingen kan worden vastgesteld.
Toevoeging van een motorwielrijder van den Br. Staf aan de
Voorhoedecavalerie kan van veel nut blijken.
De Voorhoede Cdt. marcheert, vergezeld van zijn Staf en de Cdten
der onder zijne bevelen gestelde Art. en Mitr., bij den Voortroep.
De G. T. van den Br. Staf, marcheert evenwel achter het voorste
bataljon van de Hoofdmacht V. V. 200 (3)
De B. T., met uitzondering van de theekarren, waarvan is aange
nomen, dat zij bij de G. Tn marcheeren, marcheert vereenigd met
247