Bokschutters, Inschieten van geweren (c.q. [Febr. 1Ö16.
De bovenzijde moet dus middelmatig breed zijn, en verder na
tuurlijk horizontaal en goed gebruineerd.
Een veel grootere uitrusting bij de geweermakers-a*elier's in
vizierkorrels met verschillende hoogten (waardoor het afvijlen wordt
beperkt of geheel voorkomen) zou dus wenschelijk zijn, b.v. in 15
(20, of 25) verschillende hoogten (bovendien c.q. enkele ongenum
merde extra hooge en idem lage dit lijkt mij, zooals hierna wordt
opgemerkt, overbodig, indien 25 nummers gemaakt worden), onder
ling 2jo mM. in hoogte verschillende en genummerd van P/m 15
(1 t/m 20, 1 t/m 25).
Een vizierkorrel is zoo duur niet, dus bezwaren kunnen hiertegen
moeilijk worden gemaakt.
Het groote voordeel hiervan is, dat de korrel (de genummerde)
niet afgevijld behoeft te worden, en dat b.v. niet in een doosje
vol met oude, reeds gebruikte en afgevijlde korrels gezocht behoeft
te worden, vóórdat men er een heeft gevonden, die bijna goed is,
maar dan toch nog wat afgevijld moet worden. De bovenzijde
wordt hierdoor mogelijk verbreed, de horizontale lijn wordt minder
juist, de korrel moet weer overgezwart worden enz., terwijl hij
nu gezwart blijft, de bovenzijde horizontaal en normaal, en hij
alleen maar een tikje links of rechts behoeft te krijgen om het ge
weer normaal of vrijwel normaal te doen schieten.
De hoogten van die korrels moeten natuurlijk bekend zijn.
Bij het nemen van een verschil van 2/io mM. heb ik een verschil
van '/io mM. niet noodig geoordeeld, daar dit slechts cM.
verplaatsing van het M.T. naar boven of omlaag op 50 M. schee t,
terwijl het geweer toch tijdelijk wel eens iets hoog of laag kan
dragen.
Ten slotte wenschte ik hier nog aan toe te voegen, dat ik be
merkte, dat bij sommige geweren de handbeschermer achter het
vizier (a/d zijde van den schutter) een zoodanige hoogte heeft,
dat het spoedig richten moeilijk wordt gemaakt, doordat die bo
venzijde zeer dicht onder de vizierlijn ligt (bij standvizier).
Eene lichte afschaving aan die zijde ware in die gevallen zeer
gewenscht.
Résumeerende kom ik onder meer tot de volgende conclusies:
Hl
KARABIJNEN); VERHOOGING VAN SCHIETVAARDIGHEID EN
SCHIETU1TKOMSTEN BIJ DEN TROEP.