■3V
Bokschutters, Inschieten van geweren (c.q. kara- [Febr. 1916.
bijnen); Verhooging van schietvaardigheid en
SCHIETUITKOMSTEN BIJ DEN TROEP.
Het resultaat was echter gunstig, n.l.
ad le serie: 10 schoten binnen vierhoek van 4,6 bij 5,1 cM.
binnenste 8 id „2Yt 2,8 cM.
ligging M. T. laag 3.6links 1 cM.
Ad. 2e Serie:
10 schoten binnen vierhoek 3.6 bij 5.5 cM.
binnenste 8 3.6 3.9 cM.
ligging M.T. laag 4.3, links 2 c.M.
(de kogelgaten geheel binnenwaarts de opgegeven vierhoeken
Zet men deze beide verkregen
M.Tn. a en b) uit ten opzichte
van het punt X (waar het M.T.
bij een normaal geweer moest
vallen), dan ziet men uit neven
staand figuurtje, dat het eene
M.T. 1,2 cM. hoogrechts valt ten
opzichte van het andere, dus bin
nen een cirkel van 1 2/io cM.
middellijn, terwijl de door mij
aangegeven grenzen nog meer
speling over laten, zijnde n.l. een
cirkel van 1H cM. middellijn, dan wel een verticaal staande ellips
(lange as verticaal) met 2 cM. lange as en IY cM korte as.
De voorgestelde eischen lijken mij derhalve niet te zwaar.
Het voor de derde keer schieten van 10 patronen (hetgeen ver
plichtend is bij de VIIe oefening der bokschutters, tevens herhalings-
proef) met hetzelfde geweer, lijkt mij niet wenschelijk toe, indien
De compagnies-commandant laat de schutters zijner compagnie, die
normaal gunstig schieten, de oefening schieten als vastgesteld voor de
korpswedstrijden, n.l. op 225 M. afstand op een figuur, waarbij het midden
van den onderkant een roos is (met goede en goed ingeschoten geweren).
gerekend).
X.
3.6 cM.
4.3 cM.
2
°X
151
X A A